4 DECEMBER 1980
2056
teruggegrepen naar cijfers per 1-1-1979. Onzes in
ziens is dat uit psychologisch oogpunt al onjuist.
In de tweede plaats hebben wij bezwaren tegen het
feit dat de gemeente bij de samenstelling van de
cijfers aanleunt tegen de Nederlandse Bond van Ma
kelaars, hetgeen ons niet correct lijkt. Er zijn
andere, meer objectieve, instanties die cijferma
teriaal kunnen leveren.
De heer GARRITSENDit voorstel behelst een
vrij zware belastingverhoging voor veel Bredanaars;
er is sprake van een stijgingspercentage van 9,5.
Ik ben er nu niet toe in staat hierop heel gede
tailleerd in te gaan, want daarvoor is de spreek
tijd die ik toegemeten heb gekregen te beperkt,
maar ik wil wel mijn ideeën hierover aangeven; ik
meen overigens dat ook de Partij van de Arbeid min
of meer in die richting denkt. Mijn standpunt houdt
in dat de zakelijk gerechtigden maximaal dienen te
worden belast, terwijl het tarief voor de feitelijk
gebruikers dient te worden gehandhaafd op het peil
waarop het nu staat,
De heer SUURMEIJER: Ik krijg de indruk dat de
heer Garritsen weer praat over agendapunt 43, ter
wijl wij inmiddels met de behandeling van punt 44
bezig zijn.
De VOORZITTER: Dat is inderdaad het geval. Ik
meen dat de heer Garritsen over punt 43 ook al was
uitgesproken
De heer GARRITSEN: Ik heb het over de onroe
rend -goedbelasting.
De VOORZITTER: Ik denk dat u toch wel goed
zit
De heer GARRITSEN; Het gaat er mij om dat de
onroerend-goedbelasting op een andere manier zou
moeten worden geheven. Er zit ook ruimte in de