4 DECEMBER 1980 2058 dan bij aanvaarding van üw voorstel. Wethouder VAN BANNING: Ik wil hierover graag eens met de heer Garritsen van gedachten wisselen, maar in elk geval blijft het een feit dat dan de opvattingen van de raad zouden moeten worden ge wijzigd, waarvoor dit moment bepaald niet het meest geëigende is. De heer De Brouwer heeft bezwaren tegen de manier waarop wij zijn gekomen tot de 75%, waarbij wij onder meer als maatstaf hebben genomen de ad viezen van de Bond van Makelaars. Ik zeg met na druk "onder meer"omdat er nog een andere toets steen is gebruikt, namelijk het aantal verkopen dat in dat bepaalde jaar heeft plaatsgevonden. Er is tot een gemiddelde gekomen en het één aan het ander toetsend zijn wij tot het voorliggende voor stel gekomen. Het eerste deel van de vraag van de heer De Brouwer is mij ontgaan. Als hij zo vriendelijk wil zijn dat deel nog even te herhalen, hoop ik hem daarop nog te kunnen antwoorden. De heer DE BROUWER: Het gaat hierbij om het belastingjaar 1982 en u hanteert de waardebepaling per 1-1-1979. Nadien heeft zich evenwel een opmer kelijke daling in de prijzen van huizen voorgedaan, waarmee naar de mening van onze fractie wel dege lijk rekening moet worden gehouden. Er moet toch een mogelijkheid zijn om 1-1-1981 of zelfs een nog latere datum als uitgangspunt te nemen? De heer GARRITSENIk wil de wethouder danken voor het feit dat hij op mijn vragen heeft geant woord, want inderdaad hadden die vragen betrekking op punt 43. Mer het voorstel onder punt 44 heb ik op zichzelf geen problemen. Wethouder VAN BANNING: De heer De Brouwer heeft in de commissie de keuze voor de datum van 1-1-1979 al als onjuist gekenmerkt. Hij heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2058