206
28 JANUARI 1980
die nog olie stoken en die reeds de hoge prijs be
talen waar de anderen nog toe zouden moeten komen.
Het verhaal over het afschuiven van verant
woordelijkheid is mij niet helemaal duidelijk. Wij
hebben inderdaad de bevoegdheid om tegen te stem
men, maar de heer Dreef heeft ons zelf al voorge
rekend dat dit rampzalige gevolgen zou hebben. Wij
moeten concluderen dat de beleidsmarge van de ge
meente ook hier weer uiterst gering is.
Het zal duidelijk zijn dat de college-opvat
ting ten aanzien van de motie niet unaniem is.
Sommige collegeleden vinden de motie niet aanvaard
baar, anderen achten haar wel acceptabel. Ik wil
het hier in eerste instantie bij laten.
De heer KAMMERAAT: Mijnheer de voorzitter. In
aanvulling op hetgeen de wethouder heeft gezegd
wil ik nog enkele punten noemen. Het is inderdaad
zo dat de gemeente die 7 cent per m3 extra int en
dat dit bedrag naar het rijk toe gaat. In de motie
staat dat de gemeente het geld niet kan missen en
het dus moet doorberekenen, waarbij het rijk dat
dan maar ongedaan moet maken. Met andere woorden:
het rijk kan het geld wél missen. Welnu, dat lijkt
mij nogal een bewering. Ten eerste spelen hier de
inkomsten uit het eigen land een rol en ten tweede
kunnen de exportprijzen van het aardgas pas worden
verhoogd als de binnenlandse prijs omhoog gaat.
Als wij dus van een prijsstijging afzien of met
een geringere stijging genoegen nemen, is het ge
volg dus niet alleen dat de inkomsten uit het ei
gen land geringer worden, maar óók de inkomsten
uit het buitenland. De laatste dagen staat de pers
gewoon bol van deze affaire en iedereen heeft dus
kunnen lezen waar het om gaat. Wij moeten goed be
grijpen dat wijindien wij de in de motie voorge
stelde handelwijze zouden volgen, het gas te goed
koop maken ten opzichte van de olie daar is de
wethouder al op ingegaan dat de inkomsten zo
wel uit het buitenland als uit het binnenland da
len en dat het dan onontkoombaar is wij praten