4 DECEMBER 1980 2086 mi sverstand. Twee a drie jaar geleden hebben wij ten aan zien van de woonfunctie in de binnenstad als raad gezegd, dat wij een verzoek inzake het voor de binnenstad hanteren van artikel 56 zouden indienen met de bedoeling de woonfunctie te versterken op die punten waar zij in het gedrang dreigde te ko men. Als fractie hebben wij daartegen geen enkel bezwaar gemaakt en bij de evaluatie van deze metho diek hebben wij geconstateerd dat drie soorten ge bieden worden gehanteerd, namelijk het rode gebied binnen de singels, het gele gebied waar bij uit zondering toepassing plaatsvindt en de groene ge bieden waar vooralsnog het artikel niet wordt toe gepast. Dat is de prioriteitstelling geweest bij de accentuering van de woonfunctie in ons stede lijk gebied. Het onderhavige verzoek heeft oorspronkelijk betrekking gehad op artikel 56, de ontheffing van de woonbestemming heeft het college goedgekeurd, maar alras bleek dat een ander artikelnamelijk artikel 352 van de bouwverordening, juridische mo gelijkheden bood ten aanzien van het benadrukken van de functies die voor de onderscheiden gebieden in de bestemmingsplannen worden aangegeven. Met betrekking tot het onderhavige geval wordt nu in de wandelgangen het geluid gehoord, dat de woon functie ter plaatse zou moeten worden versterkt. Een beleid in deze richting is naar ik meen geens zins door de raad bekrachtigd en wij zien dit dan ook als een nieuw beleidsuitgangspunt. Wij willen zeker niet op voorhand stellen dat wij tegen dit nieuwe beleidsuitgangspunt bezwaar hebben, maar wel zijn wij van mening dat eerst toestemming in het kader van artikel 56 dient te worden gegeven en dat pas daarna het voor de raad nieuwe gegeven, dat artikel 352 een rechtskracht zou hebben waar door het beleid anders wordt geaccentueerd dan waaraan wij oorspronkelijk in deze gemeenteraad ons fiat hebben gehechtaan de orde behoort te komen. Ik heb ook geconstateerd dat in de ambtelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2086