2093 4 DECEMBER 1980 een belangrijk deel van de binnenstad zal bepalen. Als wij nu akkoord gaan met een plan dat wij in ons hart niet goed vinden, alleen op grond van fi nanciële overwegingen voor de korte termijn, dan zal men ons over enige jaren mijns inziens te recht kortzichtig beleid verwijten. De bezwaarschriften wijzen er reeds op, dat de toekomstige bewoners veel moeite met de in richting van het gebied zullen hebben. Ik noem met name het in het preadvies onder C vermelde be zwaarschrift van bewoners van de Adriaan van Ber- genstraat, de Nieuwe Bieststraat en de Leuvenaar straat. Deze huidige bewoners maken nu al bezwaar tegen het tekort aan groenvoorzieningen, tegen het ontbreken van een gemeenschapshuis en tegen de te verwachten problemen als gevolg van de parkeerga rage. Wij vinden dat te gemakkelijk over dit be zwaarschrift wordt heen gelopen, dat vinden wij trouwens ook ten aanzien van het bezwaarschrift vermeld onder A. Wij menen dat de tekeningen van de heer Koreman aantonen dat handhaving van een deel van de nog resterende bebouwing aan de Leuve naarstraat stedebouwkundig in het plan is in te passen. Het ingrijpen in de voorbereiding van het plan voor het gezinsvervangend tehuis kan geen argument zijn, want dit is in het verleden ook gebeurd ten behoeve van de geplande parkeergarage. De afdoening van deze bezwaarschriften is tekenend voor de wijze van planontwikkeling voor dit ge bied. Met de wensen van de huidige en toekomstige bewoners is nauwelijks rekening gehouden, korte- termijn-overwegingen van financiële aard en het particulier initiatief zijn voor dit plan bepalend geweest. Kortom, het zal u duidelijk zijn dat wij te gen dit plan zijn vanwege de slechte stedebouw- kundige opzet, vanwege het ontbreken van ruimte voor dienstverlenende functies en groenvoorzienin gen, vanwege het in feite totaal ontbreken van in spraak en vanwege de geplande parkeergarage.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2093