2097 4 DECEMBER 1980 moet wagen, welk jaar je dan ook moet gebruiken om te luisteren. Tien jaar praten is namelijk nog altijd iets anders dan tien jaar luisteren.' Destijds is aan de voormalige bewoners, die moesten verdwijnen omdat hun huizen werden ge sloopt, de toezegging gedaan dat zij zich opnieuw in hun oude woongebied zouden kunnen vestigen. Die toezegging is later wat afgezwakt, maar nu de ge meente er geld in pompt dient deze toezegging mijns inziens gestand te worden gedaan. Misschien verhindert de onaantrekkelijke bouw de terugkomst van de vroegere bewoners echter; ik weet dat niet, maar het zou het geval kunnen zijn. Wethouder VAN DUN: Het lijkt mij verstandig de raad eerst van een standpuntbepaling in kennis te stellen. Het is bekend dat het college in een stemverhouding vijf/twee met dit voorstel akkoord is gegaan, maar het schijnt dat de motivering van de twee tegenstemmers de raad niet integraal heeft bereikt. Vandaar het verzoek van mijn twee colle ga's van de P.v.d.A. de raad even van hun stand punt in kennis te stellen, aannemend dat de rest van het stuk de standpuntbepaling van de meerder heid van het college inhoudt. De Pv.d.A.-wethouders zijn van mening, dat het nu voorliggende plan de toets der kritiek nau welijks kan doorstaan; de woningdifferentiatie, het stadsbeeld, het ontbreken van groen zijn hier bij als argumenten genoemd en bovendien de kwestie van de parkeergarage. Zij menen na veelvuldige af weging van deze gegevens tegen de beperkte finan ciële mogelijkheden geen verantwoordelijkheid voor het gehele proces en het plan te kunnen nemen. Nu op dit moment, in 1980, dit bestemmings plan Leuvenaarstraat-Middellaan aan de raad wordt voorgelegd, is het enerzijds jammer dat het plan vanwege de overvolle agenda zo haastig moet worden behandeld, anderzijds zou het ook zekere de moeite waard zijn dit voor de binnenstad zo belangrijke plan luid en breed te bespreken. Toen collega

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2097