4 DECEMBER 1980
2098
Kammeraat vanavond bij een heel ander voorstel
over "het hart van de binnenstad" sprak, waarbij
hij een bepaalde beeldspraak gebruikte, kwam bij
mij de gedachte naar voren dat het, als er iets in
het hart stokt, erg goed is dat aan dat hart iets
wordt gedaan. Ik geloof dat naast de Waalse Kerk,
die representatief is voor één van de hoofduit
gangspunten van het structuurplan, namelijk het
behoud van cultuur-historische monumenten, hier
een ander aspect wordt onderstreept en wel met na
me de versterking van de woonfunctie van de binnen
stad. Als ik in aanmerking neem dat dit plaats
vindt op een terrein dat inderdaad tien jaar braak
heeft gelegen, wat naar mijn smaak ik heb dit
in de commissie ook gezegd -- een schandvlek voor
Breda isf dan is het mijns inziens stellig de
moeite waard hierover vanavond wat langer te pra
ten. Dat doen wij echter niet, ik zal mij zoveel
mogelijk beperken.
Ik moet eerlijk zeggen dat mij het standpunt,
zoals verwoord door de heer Van de Steenoven en
mijn collega's van de P.v.d.A., bitter tegenvalt.
Daaraan zou ik willen toevoegen dat de heer Van de
Steenoven in overigens goede betogen nogal eens
tegen anderen pleegt te zeggen, dat zij erg gemak
kelijk over bepaalde zaken heenstappen, maar dat
hij mijns inziens in dit geval erg gemakkelijk
over een aantal zaken heenstapt. Het is een aardig
politiek verhaal, maar ik hoop dat hij toch bereid
is een stuk verantwoordelijkheid uit het verleden,
een stuk verantwoordelijkheid van gans Breda en
ook van zijn fractie, in zijn standpuntbepaling te
betrekken. Ik vrees echter dat het uitspreken van
deze hoop tevergeefs zal zijn.
Waar gaat het om? Eén ding staat als een paal
boven water: de bebouwing van de Leuvenaarstraat-
Middellaan, zoals zij vroeger was, is te vroeg ge
sloopt. Dat moeten wij gewoon tegen elkaar zeggen,
maar het geeft geen pas op dit moment te zeggen
dat de afwachtende houding van het gemeentebestuur
ertoe heeft geleid dat wij nu wellicht genoegen