28 JANUARI 1980
209
juist één van de protesten van de vakorganisaties
geweest dat het kabinet dit in feite niet wil.
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Tot op heden was
het in de compensatie verwerkt.
De heer DREEF: Tot op heden wel, maar nu niet
meer
Wij handhaven onze argumenten omdat wij van
mening zijn dat het hier een stuk verantwoorde
lijkheid van de centrale overheid betreft, dat men
nu aan de gemeenteraden wil opleggen. Wij trekken
daaruit onze consequenties in die zin, dat wij de
ingediende motie handhaven.
De heer KAMMERAAT: Wilt u dan wél aangeven
waar het bedrag in de orde van grootte van wel
licht 1 miljard vandaan moet komen?
De heer DREEF: Ik dacht dat u zelf een keer
voor verhoging van de B.T.W. had gestemd. Aan die
mogelijkheid zouden wij misschien kunnen denken.
Ik praat nu niet over de landelijke, maar over on
ze gemeentelijke politiek.
De heer KAMMERAAT: Dat is dan toch ook een
indirecte belasting?
De heer GARRITSEN: Mijnheer de voorzitter.
Voor deze verhoging van de gastarieven gelden in
feite dezelfde argumenten als die, welke ik des
tijds met betrekking tot de electriciteitstarieven
naar voren heb gebracht. Het punt van de energie
besparing is genoemd, maar ik denk juist dat daar
gezien de tariefopbouw nauwelijks een goede rela
tie mee bestaat. Het vastrecht wordt weer verhoogd
en dat is mijns inziens een slecht middel om ener
giebesparend te werken.
De motie van de P.v.d.A.-fractie houdt in dat
wij de verhoging, zij het onder protest, toch aan
vaarden. Ik vind dat wij gewoon tegen moeten