20 21 JANUARI 1980 urgente situatie. Het is onze bedoeling via dit debat en eventueel in te dienen moties het M.A.I.C acuut open te maken, terwijl wij de structurele kant van de zaak in februari aan de orde willen stellen. Het C.D.A. weet dat, omdat het de bedoe lingen van onze fractie en de inhoud van de motie kent. Toch zegt het C.D.A. dat het nu niet over dit onderwerp wil praten en dat begrijp ik niet, gezien de urgentie van het probleem op dit ogen blik. Het C.D.A. krijgt hiermee toch ook de moge lijkheid zijn opvattingen en door hem voorgestane oplossingen naar voren te brengen? Waarom wil het C.D.A. van die mogelijkheid geen gebruik maken en waarom doet het niets? De heer Eissens heeft ook als argument aan gevoerd dat het te weinig zou zijn geïnformeerd, maar ik vind dat hij niet het recht heeft dat te zeggen. De kranten hebben hier vol van gestaan en in twee commissievergaderingen is uitvoerig en langdurig over deze zaak gepraat. Verder heb ik begrepen dat het C.D.A. nog in twee fractieverga deringen, op donderdag en zaterdag, over dit onder werp heeft gesproken. Ik wil mijn persoonlijke me ning over de ware redenen van het C.D.A. kenbaar maken. Men wil de eigen inactiviteit verdoezelen door het spreken van anderen onmogelijk te maken. Daarnaast De heer EISSENS: Als de heer Koertshuis zo doorgaat kan hij lang wachten voordat wij met hem meegaan. Wanneer hij ons op deze manier achter zijn voorstel probeert te krijgen, pas ik daar toch feestelijk voor! De heer GARRITSEN: Ik meen dat dit één van de weinige juiste opmerkingen van de kant van de V.V.D. is! De heer KOERTSHUIS: Ik wil nog één opmerking in de richting van het C.D.A. maken. Ik denk dat hierbij ook meespeelt dat men anderen het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 20