2103 4 DECEMBER 1980 zitten, wat vanwege het stokpaardje van de par keergarage blijkbaar wel wordt geaccepteerd. Men kan ons het berijden van stokpaardjes verwijten, maar dat is andersom ook mogelijk.' Ik zou bijna de voorspelling durven doen dat, gezien de econo mische ontwikkeling en met name de ontwikkeling van het verkeer, die parkeergarage nooit tot stand zal komen. Dat zal er uiteindelijk toe leiden dat op de zeer dure grond wel een kantoor zal moeten worden gebouwd omdat andere bebouwing eenvoudig niet te betalen zal zijn. Dat is echter een voor spelling waarover wij nu maar niet verder zullen praten. Tenslotte heb ik nog een vraag te stellen. Wat de woningdifferentiatie betreft is gesproken over 270 premiehuurwoningen, maar in dit verband wijs ik dan ook weer op het groene boekje waarin melding wordt gemaakt van 270 woningen in de wo ningwetsfeer. Hoe zit het nu? Zijn deze 270 pre miehuurwoningen dezelfde als de 270 woningwetwo ningen die in het boekje worden genoemd of worden die 270 woningwetwoningen in een ander deel van de binnenstad gerealiseerd en zo ja, in welk deel? Wethouder VAN DUN: De heer Van de Steenoven lokt bij mij in tweede termijn geen fundamentele discussie uit, ik heb ook de indruk dat de stel lingen wat zijn fractie betreft al betrokken zijn. Ik blijf het jammer vinden dat hij in zijn opstel ling de suggestie wekt, dat in dit geval onver hoeds voor een zodanige woningdifferentiatie wordt gekozen in een zodanige stedebouwkundige uitleg, dat een en ander gekarakteriseerd zou mogen worden als gebaseerd op korte-termijn-overwegingen. Met nadruk wil ik nogmaals zeggen, dat dit niet het geval is. Er is in dezen sprake geweest van een denkproces dat helaas veel te lang heeft geduurd, maar waaraan wij allen medeplichtig zijn. Het is geen kwestie van nu de knoop doorhakken, het is de kunst van het op een gegeven moment gebruik ma ken van het haalbare. Wanneer inderdaad wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2103