2121
9 DECEMBER 1980
plaatsen tegen elkaar worden uitgespeeld.
Wij zouden ons moeten beraden over de vraag
hoe wij de hedendaagse mentaliteit van "alles kan",
"de bomen groeien tot in de hemel" en "verworven
heden zijn onaantastbaar" moeten ombuigen. We
moeten datgene wat we willen en dat wat we kunnen
met elkaar in evenwicht brengen. Ongebreidelde
uitbreiding van de uitgaven kan minder dan ooit.
In een particulier huisgezin zet men ook de tering
naar de nering en past men zijn uitgavenpatroon
aan de zich wijzigende omstandigheden aan. Zo ook
zal de overheid, ook op gemeentelijk niveau, moe
ten handelen. Het steeds houden wat we hebben zal
onherroepelijk leiden tot een zodanige economische
terugslag, dat we nog jaren van herstel nodig
zullen hebben.
Reeds tijdens de behandeling van de begroting
1980 hebben wij onze bezorgdheid uitgesproken over
het uitblijven van een beleidsplan in het kader
van de rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel
werk. Hoewel het inmiddels bijna 1981 is moeten
wij constateren dat het medio 1979 uitgebrachte
advies van de gemengde voorbereidingscommissie
over de wenselijk geachte procedure, nog steeds
geen vervolg heeft gekregen. Weliswaar hebben wij
middels een schrijven van uw college vernomen dat
binnen een termijn van 5 a 6 weken een nieuwe nota
in het college aan de orde zal komen, doch onze
bezorgdheid wordt hiermee niet weggenomen. Bij
deze gang van zaken worden door onze fractie grote
vraagtekens geplaatst, waarvoor wij gaarne een
verklaring zouden krijgen. Te meer waar wij zo het
risico zouden kunnen lopen de rijksbijdrage te
missen.
Ten aanzien van de relatie particulier ini-
tiatief-overheid verkeren wij in grote onzekerheid
omtrent de college-opvatting. Het C.D.A. is en
blijft van mening dat de taak van de overheid pri
mair voorwaardenscheppend is. Ten aanzien van de
uitvoering dient het primaat ten principale bij
het particulier initiatief te liggen. Juist in het