9 DECEMBER 1980 2122 subsidiëren dient een stimulans aanwezig te zijn voor het dragen van de eigen verantwoordelijkheid. De pluriformiteit en eigen identiteit van het wel zijnswerk dienen gewaarborgd te blijven. Onverlet de eigen eindverantwoordelijkheid van de gemeente raad en onverlet de verdere democratisering van het welzijnswerk, alsmede een voortdurende kriti sche toetsing hiervan, blijft het C.D.A. van me ning dat inperking van het particulier initiatief afgewezen moet worden. Getuige de uitspraken van de voorzitter van de raadscommissie sociale zaken bestaat bij ons de indruk dat de college-opvatting fundamenteel afwijkt van onze opvatting. Gaarne nodigen wij uw college uit tot een duidelijke uit spraak in dezen. Bij de behandeling in de commissie van de be groting van de sociale dienst hebben onze commis sieleden zich moeten onthouden van stemming. De reden hiervoor was tweeledig. Enerzijds vanwege de opvatting inzake de relatie particulier initia tief -overheid zoals die door de voorzitter van de commissie is weergegeven en anderzijds vanwege de onduidelijkheid omtrent het collegebeleid in dezen Het is onze fractie volstrekt onduidelijk welk be leid door het college onderschreven wordt: öf de weergave in de notitie "Formulering van hetgeen nagestreefd wordt" öf de toelichting van de betref fende wethouder bij de behandeling van de begro ting van de sociale dienst. De beantwoording van de voorzitter van de commissie dat de begrotings toelichting gezien moet worden als een weergave van een ontwikkeling geeft ons onvoldoende duide lijkheid en roept bij ons zelfs vragen op omtrent de wenselijkheid van deze ontwikkeling. Het zal duidelijk zijn dat een eenduidige verklaring van het collegebeleid voor ons noodzakelijk is om tot een zuivere beoordeling te kunnen komen. Het basisonderwijs zal met groeiende proble men te maken krijgen. In de jaren tachtig zal het aantal leerlingen in deze sector zeer sterk terug lopen. Het voortbestaan van veel scholen staat op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2122