2123
9 DECEMBER 1980
het spel en daarmee de arbeidsplaats van tal van
onderwijsgevenden. Het aantal kinderen afkomstig
uit niet-Nederlandse cultuursferen zal tot een
kwart van het totaal oplopen, de moeilijkheden en
spanningen voor de onderwijzers zullen zich opho
pen en dat alles in een tijd van geldgebrek. Geld
gebrek betekent gebrek aan maximale mogelijkheden
van begeleiding, van opvang, van her- en bijscho
ling. In die situatie moet ook nog de, onderwijs
kundig zeer wenselijke, integratie van kleuter
en lager onderwijs tot stand komen. Er zal in de
komende jaren dan ook alles gevraagd worden van de
spankracht van degenen die aan het beleid inzake
het basisonderwijs vorm moeten geven. Ook in onze
eigen stad, ook van ons gemeentebestuur.
Ook op andere niveau's is er werk aan de
winkel. In Brabant zijn er twee centra, namelijk
Eindhoven en Tilburg, waar het wetenschappelijk
onderwijs is gevestigd en wordt uitgebouwd, het
geen resulteert in een sterke zuigkracht van deze
steden, een zuigkracht ook op allerlei culturele
en semi-culturele instellingen. Breda kan zich
hiertegenover onder andere te weer stellen door
vestiging en uitbouw van het hoger beroepsonder
wijs. De samenwerking die ter zake door acht in
stellingen is verwezenlijkt is dan ook toe te jui
chen. De gemeente moet niet aarzelen om op dit
terrein te stimuleren en te coördineren.
Welke mogelijkheden ziet het college tot uit
breiding van h.b.o.-voorzieningen in Breda? Mogen
wij hierbij bijvoorbeeld denken aan een opleiding
verpleegkunde aan de sociale academie?
De uitbouw van middelbaar en lager beroeps
onderwijs is van buitengewone betekenis in deze
tijd waarin wij enerzijds met grote werkeloosheid
kampen en anderzijds een gebrek hebben aan ge
schoolde werknemers. Op het gebied van het beroeps
onderwijs is in Breda zeker nog plaats voor aan
vullingen. Wij denken hierbij aan:
- een middelbare horecaschool;
- een afdeling vleesverwerking aan de l.t.s.;