2135
9 DECEMBER 1980
betreft. Wij hebben ook de indruk, dat de Breda-
naars door de omvangrijkheid van de stad steeds
minder het gevoel hebben één leefgemeenschap te
vormen. Men is wel aan de stad verknocht, maar er
zijn factoren die de hang aan de buurt en wijk
bevorderen. Princenhage en Ginneken zijn voorbeel
den van stadswijken met een eigen leefsituatie en
ook wijken in de nieuwe stadsdelen gaan in deze
richting. Wij zijn van mening dat het stadsbestuur
deze tendensen zal moeten volgen, dat het de buurt
gebondenheid als basis voor het beleid dient te
nemen. In het groene boekje wordt hieraan aandacht
besteed, wat wij plezierig vinden. Wat de uit te
voeren activiteiten, de tot stand te brengen voor>-
zieningen betreft zal onzes inziens van de buurtt
en wijkgebondenheid moeten worden uitgegaan, ter-
wijl wij er ook in ons verdere beleid uitdrukke
lijk rekening mee zullen moeten houden.
De F.N.V. zegt in haar beleidsprogramma over
dit punt: "De huidige planologisch gehanteerde
scheiding tussen wonen, werken en recreatie, tus
sen woon- en buitengebied, tussen stad en platte
land, moet doorbroken worden. Daardoor kunnen
veel grotere gebieden worden gebruikt voor de op
bouw van een geïntegreerd levensmilieu en wordt
het mogelijk de vervreemding tussen natuur, wonen
en recreatie tegen te gaan." Dit is een program
punt van de F.N.V. dat ons wel aanspreekt. Wij
steunen in dezen sterk de opvatting van wethouder
Rein Welschen, een opvatting die door het college
wordt onderschreven. Zijn wijkgerichte aanpak van
de portefeuille jeugd en sport spreekt ons aan.
Ik kom tot het wonen. Bergen papier zijn al
volgeschreven over de woningnood, maar al dat ge
schrijf heeft de woningnood niet opgelost. Het is
schandalig dat wij 35 jaar na de oorlog niet niet
in staat zijn de echte woningnood op te lossen,
ook niet in deze tijd waarin van een grote werk
loosheid sprake is. Na de oorlog zijn drie perio
den te onderscheiden. De eerste periode was vlak
na de oorlog, alles wat maar mogelijk was werd