2137 9 DECEMBER 1980 verantwoordelijkheid voor het inrichten van de woonomgeving en op het gebied van het wonen naar buurt en wijk zou kunnen worden overgebracht. Een goede planning en zeker niet teveel koudwatervrees zijn daarbij van belang. Ten derde stellen wij ten aanzien van volks huisvesting dat een meer kritische benadering van de keuze tussen renovatie en nieuwbouw aan de orde is. Ten vierde achten wij het intensiveren van de samenwerking met de woningbouwverenigingen van uitermate groot belang voor het oplossen van de in de stad bestaande woningnood. Voorts willen wijondanks het feit dat het een concept-nota is, graag een reactie geven op de nota volkshuisvesting. De P.v.d.A.-fractie vindt het een goede zaak dat deze nota na twee jaar samenwerking in dit college verschenen is. Na eerste lezing kan de fractie er echter niet om heen dat het eveneens een goede zaak is dat nog veel gesleuteld kan worden aan tekst en aanbeve lingen alvorens de nota in de raad zal kunnen wor den vastgesteld. Positief waardeert de fractie het, dat een taakstellend programma voor de jaren 1981-1985 is geformuleerd voor de bouw van 5200 woningen in totaal. Daarbij constateert de fractie een beduidende verschuiving in de richting van de sociale sector. Tegelijkertijd onderkennen wij dat de concept-nota de mogelijkheid tot bijsturing in de richting van de situatie van voor 1979 koop woningen openhoudt op grond van de toekomstige ontwikkelingen. Dit heeft natuurlijk direct te maken met het grote manco van deze concept-nota, namelijk dat het beleid niet geformuleerd wordt vanuit een duidelijke politieke visie op volks huisvesting. De vraag voor wie Breda nu als prio riteit wil bouwen wordt opnieuw niet beantwoord. Het opportunistisch beleid wordt nog eens onder streept door de opmerking in de aanbiedingsbrief van het college ten aanzien van de betrekkelijk heid van de gegevens uit het woningmarktonderzoek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2137