28 JANUARI 1980 213 Breda nu hopelijk in de schoot geworpen krijgt door de rijksoverheid, is naar mijn idee de enige impuls om tot een stuk inspraak in de Haagse Beem den te komen. De nota, die al lange tijd gereed was, is nauwelijks in de commissie besproken. Zij is ook bij de huidige bewoners van de Haagse Beem den nauwelijks aan de orde geweest en er is ook verder niet erg veel mee gedaan. Pas op het moment dat het bedrag van 2,6 miljoen verscheen ging het college iets aan inspraak doen, waarbij het naar mijn idee zuiver door financiële motieven werd gedreven en niet door het feit dat inspraak noodzakelijk was. Ik vind dat op zich een jammer lijke aangelegenheid, want nu blijkt dat in korte tijd wel iets aan inspraak hoe gebrekkig ook kon worden gedaan. Allerlei argumenten die in het verleden vaak werden gehanteerd vindt je niet meer in de stukken terug. Er werd altijd gezegd dat het eigenlijk niet kan in zo'n nieuwe wijk, maar op dit moment wordt er aan de Werkgroep 2000 gedacht om de inspraak mee te helpen realiseren. Ik vind dit toch een benaderingswijze waardoor de inspraak er een beetje bij komt te hangen en ik vraag me af wat wij ons hier in de praktijk verder van moeten voorstellen. De Inspraakgroep 2000 uit Amersfoort, die nu is aangetrokken, gaat inspraak voor een be drag van ongeveer 400,per woning realiseren. Het is bekend dat voor de le woonbuurt de meeste bestemmingsplannen al zijn vastgesteld en ik vind het jammer dat de hele inspraak in feite in een veel te laat stadium aan de orde komt. Mijn vraag in de richting van het college is: wat kunnen wij nog verwachten van die 400,per woning in de Haagse Beemden en over welke voorzieningen kan nog worden ingesproken bij het totstandkomen van de le woonbuurt? In de gecombineerde commissievergadering is al uitvoerig gesproken over de vraag, wat er gaat gebeuren als de woningbouwproductie in het jaar 1982 niet gehaald is. Dan komen wij in de knel doordat tal van voorzieningen er nog niet zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 213