2161 9 DECEMBER 1980 drie hoofdonderwerpen op elkaar te bewerkstelli gen, niet in het minst via het bindmiddel "het welzijn", niet zonder vrucht is gebleven". Een van de drie hoofdpunten wordt hier dus gebruikt als bindmiddel; een devaluatie dunkt ons. En is dit dan een bindmiddel tussen wonen en werken? Of een bindmiddel tussen wonenwerken en zichzelf? Wij begrijpen het niet. D66 stelt dat het welzijn van iedere Bredase burger het enige is dat behoort te worden nage streefd. Dit punt kan dan ook nooit op een lijn met wonen en werken worden geplaatst. Sterker nog, wij vinden het pijnlijk dat het college het nodig geacht heeft dit punt apart te noemen. Wanneer het college echter uitsluitend doelt op specifiek welzijn, dan vinden wij de grote nadruk die hier op gelegd wordt bedenkelijk. Illustratief en gê nant is in dit verband het op bladzijde 12 ten to nele voeren van een bonte stoet geëtiketteerden. Wij citeren: "Langdurig werklozen, kwetsbare jon geren, etnische minderheden, vrouwen met een laag opleidingsniveau, woonwagenbewoners, gehandicap ten, analfabeten, bejaarden, jeugdigen in relatie tot de kinderdagverblijven". Aan hen allen zou specifiek welzijn moeten worden bedreven. Wij zijn ervan overtuigd dat, wanneer het college meer oog zou hebben voor het gemeenschappelijke van deze groepen, namelijk dat het allemaal gewoon mensen zijn, een hoop marginaal welzijnswerk zou kunnen worden voorkomen. Onze gedachten over welzijn de vrije loop latend zou D'66 in deze nota zeker aandacht ge vraagd hebben voor groepen die verkeren in een situatie van een zich niet welbevinden door te kortkomingen van de kant van de gemeente. Wij denken dan aan huurders van gemeentewoningen, zij die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer in deze stad, zij die snakken naar kunst en met een kleine variatie op een bekend mopje hun culturele behoeften elders moeten doen, zij die gekweld worden door hetgeen "welstand" verbiedt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2161