216 28 JANUARI 1980 toch in zijn geslaagd het overleg met de raadscom missies over dit stuk en de gehele procedure rond om deze subsidie op een ordentelijke manier hoe die dan ook mag worden ingeschat te voeren. In het algemeen een aantal opmerkingen. Zon der in de richting van de rijksoverheid te polari seren en daar gaat het om, mijnheer Garritsen wil ik er op wijzen dat het hier om een stuk rijksplanologisch beleid van het vorige en het hui dige kabinet gaat, waarbij in Nederland een aantal groeisteden en groeikernen werd aangewezen. Het is in Nederland nu eenmaal gebruikelijk dat het rea liseren van planologische concentraties, hetzij in groeikernen- hetzij in groeisteden-beleid, niet alleen een kwestie is van stenen op elkaar stape len en wegen aanleggen; dat wordt zelfs door de Werkgroep 2000 bevestigd. De situatie doet zich voor dat Breda in de verstedelijkingsnota als groeistad is aangewezen. Er zijn subsidies van de rijksoverheid en ik dacht dat wij daar niet over mochten klagen in het kader van de infra structuur, de wegen, de fietstunnelsde overige fietsvoorzieningen en de geluidsvoorzieningen. Daarnaast hebben wij ook een aanzienlijke bijdrage in de vorm van een locatiesubsidie gekregen, het geen nogmaals- betekent het subsidiëren van grondkosten om grond met name voor sociale wo ningbouw goedkoop te maken in het kader van de huurprijs-setting, voor zover dat althans mogelijk is. Daarmee is het echter voor groeisteden in fei te "punt, uit" en het rijk trekt zich in zijn pla nologisch beleid dan ook niets aan van een stukje meerwaarde in het voorzieningenniveau. Wij vinden dat hier sprake is van een wat ongelijke rechtsbe deling in vergelijking met groeikernen, waar wél in het kader van de rijksfinanciering een verfij ningsregeling is om de voorzieningen, waar wij vanavond op doelen, in een bepaalde mate te subsi diëren. Ons college heeft het initiatief genomen om met de drie colleges van de andere groeisteden, Groningen, Helmond en Zwolle, enpedities in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 216