2186
11 DECEMBER 1980
getroost, waarbij ik mag constateren dat de alge
mene beschouwingen tot nu toe ik leg de nadruk
op "tot nu toe" zonder interrupties naar voren
zijn gebracht.
Ik wil nu graag pogen op gestelde vragen en
gemaakte opmerkingen te antwoorden, waarbij ik al
lereerst wil ingaan op de belangwekkende opmerkin
gen over het functioneren van de raad en het col
lege van burgemeester en wethouders, alsmede de
werking van de commissies van advies en bijstand.
Mijnerzijds zal ik met name enkele opmerkingen
maken u zult dat van mij verwachten en het col
lege heeft het mij gevraagd over het functioned
ren van het college van burgemeester en wethouders.
Hoe functioneert het college van burgemees
ter en wethouders? Mijn reactie daarop baseer ik
op opmerkingen die door vrijwel alle fractievoor
zitters zijn gemaakt en waarbij vragen aan de or
de zijn gekomen inzake samenwerking en collegiali
teit in het college van burgemeester en wethou
ders. Gesteld is dat de samenwerking goed lijkt,
maar dat er leden van het college zijn die de con
sequenties van het compromis onvoldoende aanvaar
den, aldus de heer Eissens. De heer Crul stelt dat
het beleid herkenbaar moet zijn, dat het beleid
ook doorklinkt in deze collegesamenstelling. Ik
geloof om met betrekking tot het woord "compro
mis" een enkele opmerking te maken dat in ons
college het compromis zeker wordt gezocht. Het
compromis is weliswaar een oplossing die doorgaans
geen van de partijen volledig bevredigt, maar dit
college is er mijns inziens heel bewust en heel
constructief op uit tot gezamenlijke standpunten
te komen. Eigenlijk ligt het compromis, het geza
menlijk zoeken naar oplossingen in het kader van
het besturen van de stad, al besloten in het pro
gramakkoord dat enkele jaren geleden is opgesteld,
óók in de vorm van een compromis en dat zelfs nog
voordat wethouders waren benoemd of althans nieuwe
wethouders waren gekozen. In dit college is naar
mijn mening het bewijs geleverd dat men het