218 28 JANUARI 1980 zeer nadrukkelijk mondeling onder de aandacht heb ben gebracht om te trachten een bepaalde continuï teit in deze subsidieregeling te creëren. Als zodanig ben ik blij met de motie van de heer Kammeraat en doe ik een beroep op de raad om deze motie unaniem te ondersteunen, omdat de een zame gang van burgemeester en wethouders naar Den Haag toch altijd wat vervrolijkt, verfrist en ver fraaid wordt als zij zich kunnen doen vergezellen van hetzij als wij over Rijksweg 58 praten een item in het programakkoord, hetzij als wij over welzijnsvoorzieningen praten een unanieme uitspraak van de raad. Als zodanig stelt het gehe le college de motie van de heer Kammeraat op prijs en wordt deze motie van ganser harte door ons on dersteund. Pratend over deze voorziening hebben wij het weer over de beroemde complementaire voorzieningen en over het probleem van het gelijktijdig gereed komen van woonsituaties, infrastructurele situa ties en voorzieningensituaties. De heer Van Assel- donk heeft al aangekondigd dat de V.V.D.-fractie hierop bij de algemene beschouwingen in het kader van de financiële paragraaf op zal terugkomen. Ik stel mij weliswaar op dit moment in bescheidenheid op, maar u weet dat er tussen het eerste moment toen wij, doorrekenend, aan een interessante zaak dachten en het huidige moment nu wij over een zorgelijke zaak denken een wereld van verklaringen en situaties ligt. Als de V.V.D.- fractie nu zegt er bij de algemene beschouwingen op te zullen terugkomen, acht ik mij op dit moment als de raad het goed vindt ontslagen van de plicht om in detail te gaan verklaren "hoe het is gekomen Welzijnsvoorzieningen zijn een goede zaak. Ik hoop dat ik met betrekking tot het woord "in spraak" niet in conflict kom met mijn collega Wel- schen, maar ik zal mij zo prudent opstellen dat daartoe althans van mijn kant geen aanleiding toe wordt gegeven. Zowel in Groningen als in Zwolle,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 218