2192 11 DECEMBER 1980 nodig deze aangelegenheid in de commissie algemene zaken nadrukkelijk ter discussie te stellen. Het college van burgemeester en wethouders houdt van zelfsprekend zijn voorbereidende taak, maar in dat gehele proces van voorbereiding zijn de commissies van advies en bijstand uiteraard van betekenis. Sprekend over de commissie algemene zaken heeft de heer Crul gezegd, dat zij niet al te best functioneert, dit vooral niet omdat met allerlei zaken nogal veel tijd is gemoeid. Het laatste moet ik erkennen, in de commissie algemene zaken komen vele zaken aan de orde die wellicht te lang duren, maar anderzijds meen ik te mogen opmerken dat er nogal wat onderwerpen zijn die juist door deze commissie naar voren worden geschoven. Ik denk daarbij aan het reglement van orde waarover wij naar ik meen vijf of zes keer hebben vergaderd, maar waarover nu gelukkig op 12 januari in de raad zal kunnen worden gesproken. Hetzelfde geldt voor een privacy-verordening. In al dit soort gevallen gaat het om moeilijke onderwerpen waarover inder daad diepgaand gesproken moet worden. Misschien zou een en ander wel wat versneld kunnen worden, maar juist de commissie algemene zaken is zelf vaak van oordeel dat bepaalde onderwerpen terdege en vaak ook schriftelijk moeten worden voorbereid. Ik heb er enige hoop op dat, wanneer de commissies volgens het nieuwe schema voor 1981 zullen gaan' vergaderen, vooral door de loskoppeling van de vergaderingen van de gemeenteraad en de vergader tijdstippen van de commissies in de nieuwe opzet een verbetering van de situatie zal kunnen worden bereikt. Ik stap over naar een gans ander onderwerp, namelijk de politie. Door de heren Eissens en Crul zijn zeer nadrukkelijke vragen over de beleidsnota als ik het stuk zo mag noemen -- gesteld. Ik wil eerst even ingaan op de opmerking van de heer Crul, dat de nota nu vlot aan de orde moet worden gesteld, Welnu, ik geloof dat niets in de weg staat aan het in de februarivergadering aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2192