2194 11 DECEMBER 1980 dat deze problematiek nog onvoldoende is uitge- 1 sproken en ik ben dan ook graag bereid de kwestie r van de leefbaarheid, die natuurlijk alles te ma- 5 ken heeft met het gedrag van de burger zelf, na r overleg van een aantal collegeleden hieromtrent 1 opnieuw in de commissie algemene zaken en de com- j missie openbare orde ter discussie te stellen. 1 De heer Garritsen spreekt over politie die t misbruikt wordt. Het lijkt mij niet mogelijk de heer Garritsen in dezen van de juistheid van een t andere zienswijze te overtuigen. Ik ben in ieder c geval van oordeel dat van misbruik van de politie geen sprake is, de heer Garritsen zal mij evenmin i van de juistheid van zijn opvatting hieromtrent i kunnen overtuigen. c Tenslotte wat mijn portefeuille betreft nog j de voorlichting. De heer Eissens heeft een mijns inziens juist beeld geschetst ik zou het een ideaal-beeld willen noemen van de wijze waarop 1 de voorlichting zich naar de burgers toe zou moe- ten voltrekken. Ook de bedrijven moeten zich naar 1 zijn oordeel met een menselijk gezicht ten opzich- te van de burgers opstellen, op het vlak van de voorlichting dient zijns inziens van de zijde van de gemeente een bezielende rol te worden vervuld. i Ik meen te mogen constateren dat op het terrein van de voorlichting al belangrijke vorderingen zijn gemaakt, het lijkt mij overigens erg belang rijk daaraan zal naar ik meen in de toekomst moeten worden gewerkt dat de voorlichting ook beleidsondersteunend gaat werken. De raad kan er- 1 op rekenen, dat de voorlichting zich zowel in de voorbereidende als de uitvoerende fase van gemeen telijke activiteiten volledig zal inzetten. i Door de heer Eissens is nog een zijdelingse opmerking over het gebruik van de etalage gemaakt. Het lijkt mij verstandig die vraag nu niet te be- antwoorden, het was ook nauwelijks een vraag. De heer Ten Wolde heeft hierover aan het college schriftelijke vragen gesteld en ik hoop, dat zij binnen afzienbare tijd zullen kunnen worden 1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2194