2198
11 DECEMBER 1980
de wethouder zichzelf de moeilijkheid niet aan
trekt, dat in de nota over enige onvermijdelijke
posten wordt gesproken als het gaat om nieuw ge
vonden geld waarmee wij iets gaan doen. Men con
fronteert ons hier enthousiast mee, maar vervol
gens spreekt men over enige onvermijdelijke pos
ten. Dat maakt de indruk dat het allemaal niet zo
dringend zal zijn.
Wethouder VAN DUN: Ik begrijp wel wat mevrouw
Saelman zo denkt, wat naar ik aanneem voortkomt
uit de omstandigheid dat kan ik mij ook voorr
stellen van een kleine fractie dat zij niet in
de gelegenheid zal zijn geweest alle stukken te
lezen. Als zij zou hebben gezien dat claims tot
een bedrag van 1.8 miljoen waren ingediend, waar
van niet meer dan 235.000,is gehonoreerd
dit is aangegeyen in de gedrukte toelichting op
de begroting en in de begroting zoals zij door de
dienst openbare werken is gepresenteerd dan
zou haar ook duidelijk zijn geweest om welke pos
ten het bij de 235.000,gaat. Dit is voor mij
een moeilijkheid in de discussie.
Een tweede moeilijkheid manifesteert zich in
de discussie met de heer Garritsen. Ik moet in
alle oprechtheid voorop stellen, dat ik fundamen
teel met de heer Garritsen van mening verschil
over zijn maatschappijvisie. Dat mag en dat moet
ook kunnen, maar waar dit moet worden geconsta
teerd wordt elke vorm van discussie in deze raad
erg moeilijk. Desalniettemin zal ik proberen in
mijn verdere beantwoording op de door hem gestelde
zakelijke vragen in te gaan.
Op voorhand licht ik er twee punten uit. Ik
heb er grote moeite mee dat de heer Garritsen in
zijn algemene beschouwingen ongenuanceerd over de
leugens van deze wethouder spreekt. Los van het
feit dat dit een taal is die naar ik meen nog
nooit in deze raadszaal is gebruikt wij zullen
er aan moeten wennen vind ik het onvertoonbaar
dat raadsleden in staat worden gesteld dit soort