11 DECEMBER 1980 2199 onbewezen stellingen naar voren te brengen. De heer Garritsen baseert zijn stelling inzake leu genachtigheid van deze wethouder als ik zijn al gemene beschouwing die ik heb beluisterd en gele zen tenminste goed begrepen heb op twee uit gangspunten. In de eerste plaats is in de krant gesuggereerd rr dat is het goed recht van de krant r- dat, alvorens de gedachten omtrent de alumunium woningen werden gelanceerd, een lobby tussen mijn college Welschen en mijzelf heeft plaatsgevonden. Dat wordt door ons ontkend; wij liegend Ten tweede is door het bureau voorlichting een persbericht verspreid, waarmee ik op zichzelf geen moeite heb. Ik heb de tekst van dat persbericht pas onder ogen gekregen nadat het was uitgegaan, er is geprobeerd het te corrigeren en de afspraak is gemaakt dat bij de presentatie naar buiten "het collegebesluit zou worden gedresseerd tot "een voorstel van de wethouder aan het college". Alweer echter: de wet houder liegt 1 Dit zijn de enige twee bewijsvoerin gen op grond waarvan een raadslid meent te kunnen zeggen, dat de wethouder een leugenaar is en meent te kunnen spreken over "de leugens van de wethou der". Ik maak hiertegen gewoon het grootst moge lijke bezwaar, Op de kwestie als zodanig zal naar ik aanneem bij de begrotingsgewijze behandeling nog wel worden teruggekomen. Een tweede punt is de driftige uitnodiging tot aftreden, waarmee de heer Garritsen in mijn richting is gekomen. Waarop baseert hij die uitno diging? Hij wijst op het woningbouwprogramma dat uitkomt op rond de 2000 woningen en stelt vervol gens dat de gemeente, dat deze wethouder niet meer presteert dan de bouw van een 600 a 700 woningen. Hij noemt het een schandaal dat de geplande pro- duktie niet wordt gehaald en komt vervolgens met de uitnodiging tot aftreden. Ik trap daar niet in, de heer Garritsen dient naar mijn mening voor zich zelf op een rij te houden wat de programmeringen nu precies zijn. Wij hebben nooit tegen de bevol king gezegd, dat wij per jaar 2000 woningen zouden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2199