2210
11 DECEMBER 1980
moment terug te nemen. Dat het consequenties zou
kunnen hebben voor de systematiek van de begelei
ding van de uitvoering van het preadvies en voor
het tempo is een zaak, die wij graag aan de dis
cussies in de commissies overlaten.
Tot slot in sneltreinvaart nog wat "diversen"
hoewel het daarbij niet om de onbelangrijkste za
ken gaat.
De heer Ten Wolde suggereert oorzaken van de
slechte verhouding tussen gemeente en woningbouw
verenigingen. Laat ik nu één ding duidelijk stel^
len: het is niet alleen de gemeente die het wo
ning- en volkshuisvestingsbeleid in Breda bepaalt.
Belangrijke partners zijn en blijven de woning
bouwverenigingen. Naarmate wij misschien zou
ik dit niet mogen zeggen ten aanzien van de wo
ningbouwverenigingen in deze raad sterker polari
seren, zal de verhouding met de woningbouwvereni
gingen naar ik meen kwetsbaarder worden.
De heer TEN WOLDE: Ik heb niets gesuggereerd,
mijn opmerking was gebaseerd op een brief van het
college van januari aan de woningbouwverenigingen.
Daarin stond keihard vermeld, dat de woningbouw
verenigingen zich niet moeten terugtrekken in de
positie van het kritisch volgen van het gemeente
lijk beleid. Ik heb juist willen anticiperen op
een constructief overleg tussen woningbouwvereni
gingen en gemeente. Die brief van het college was
een reëel feit.
Wethouder VAN DUN: Een reëel feit van januari
en wij leven nu in december. De heer Ten Wolde
spreekt wel over oorzaken van de slechte verhou
ding, maar hij vergeet te vragen of het college na
januari iets heeft gedaan om de verhouding te ver
beteren. Ik kan de heer Ten Wolde mededelen, dat
het college dat inderdaad heeft gedaan en ik meen
namens de drie voorzitters van de woningbouwvere
nigingen te mogen spreken als ik nu zeg, dat de
verhouding tussen het college en de drie