11 DECEMBER 1980 2219 De heer Eissens maakt een voorbehoud en plaatst vraagtekens bij de opmerking ik citeer hem letterlijk "dat alle gelden van de BrIM primair zouden moeten worden gebruikt om de gevol gen van de werkloosheid op te vangen." Ik denk dat de heer Eissens dan toch een verkeerd zicht heeft op hetgeen ons college voorstelt, ik meen hierop "integendeel" te mogen zeggen want dit is niet de bedoeling. Iedere post in het kader van de BrlM- gelden is gebaseerd op de gestelde prioriteiten die ik zoeven heb genoemd.De mensen die de vacatu res bij de BrIM invullen hebben geen andere taakop dracht dan het middels de coördinatiefunctie schep pen van voorwaarden voor bijvoorbeeld creëren van arbeidsplaatsen en het beter laten functioneren van de arbeidsmarkt door degenen die om welke re denen dan ook buiten het arbeidsproces zijn geraakt te motiveren tot het opnieuw aan het arbeidsproces deelnemen en door onderwijs en bedrijfsleven beter op elkaar af te stemmen.Al deze activiteiten zijn tweeledig gerichtenerzijds gericht op de mens op dat hij een passende werkkring kan verkrijgen en anderzijds gericht op het bedrijfsleven dat zonder de mens niet kan functioneren.Ik zou vanuit deze invalshoek een dringend beroep willen doen op de heer Eissens de voorstellen van het college nog eens opnieuw te bekijken; wellicht ziet hij dan redenen zijn vraagtekens te schrappen. De heer Eissens heeft in zijn onderwijsbeschou- wing -T- de heer Brooimans zal daarop ongetwijfeld nader op ingaan geen melding gemaakt van het streven van economische zaken overigens in goed overleg met onderwijs naar een informaticaschool in de gemeente Breda, een h.b.o.-school met betrek king waartoe wij vanuit de economische invalshoek bezien de stellige indruk hebben gekregen dat zij de condities voor vestiging in de gemeente Breda op bijzonder aantrekkelijke wijze zou verbreden. De heer Crul geeft mij in een paar regels evenzovele mogelijkheden voor repliek. Hij vraagt de wethouder van economische zaken zijn ogen eens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2219