2220 11 DECEMBER 1980 open te doen althans woorden van gelijke strek king en wat minder te kijken naar zijn geest verwanten op landelijk niveau. Ik denk dat de heer Crul de ogen zelf een ogenblik gesloten heeft ge houden tegen welke achtergrond dan ook toen de actualisering van de werkgelegenheidsnota 1973 en de kantorennota in mei van dit jaar in de raad aan de orde waren. Ik kan anders geen verklaring vinden voor zijn gedachte dat ons beleid op de no ta uit 1973 en de kantorennota is gestoeld. Met de stelling dat ik de ogen wat minder gericht zou moeten houden op Van Aardenne en andere geestver wanten in Den Haag ben ik het hartstikke oneens, ik zal ook vertellen waarom. Ik houd mijn ogen heel duidelijk gericht op voornamelijk minister Van Aardenne omdat ik het op een reeks van punten met deze minister ook al is hij een partijge noot van mij niet eens ben. In de eerste plaats kan ik het er niet mee eens zijn dat deze minister van Economische Zaken kennelijk weinig oog heeft voor de omstandigheid daaraan wordt door hem althans weinig gedaan dat de gemeente Breda op grond van ruimtelijke-ordeningsoverwegingen de groeistad-functie heeft gekregen zonder dat daar aan een adequaat stelsel is toegevoegd om de bij de groeistad-functie behorende economische crite ria met een redelijke kans op succes te kunnen hanteren. Ik blijf het er ook mee oneens dat de minister er niets aan doet de ruimtelijke-orde ningstoeslag die wij als groeistad wel hebben niet langer gebonden te houden aan onze gemeentegrenzen, terwijl ook hij weet dat de ruimtelijke-ordenings toeslag binnen de gemeentegrenzen gewoon niet ef fectief gebruikt kan worden omdat wij binnen de gemeentegrenzen geen terreinen meer hebben. Ik neem het dezelfde minister voorts kwalijk, dat hij Breda zeker tot 1986 niet voor vestiging van rijksdiensten in aanmerking wil laten komen, dat de dienst investeringsrekening naar Zwolle is ge gaan, dat de open universiteit eveneens elders wordt gevestigd en dat wij in dit opzicht voorlopig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2220