2222 11 DECEMBER 1980 dit terrein spreekt over ronselpraktijken vind ik het wat flauw daaraan vervolgens toe te voegen, dat dit overeenkomt met de politiek van de V.V.D. Dat is natuurlijk volstrekte onzin. Ik kan niet ontkennen en dat zal ik ook niet doen dat in de sfeer van concurrentie tussen gemeenten din gen gebeuren die verwerpelijk zijn, maar de term "ronselpraktijken" gaat mijns inziens veel te ver. Het woord "ronselpraktijken" houdt min of meer in, dat het om praktijken gaat die het licht niet kun nen velen. Voorts merkte de heer Crul op, dat de Brabantse gemeenten hieraan gezamenlijk paal en perk zouden moeten stellen, maar dat lijkt mij een utopie. Het is al verdomd moeilijk een aantal ge meenten in de regio die gezamenlijk een industrie terrein beheren op een rij te krijgen, waar een ieder wenst dat een bedrijf zich in de eigen ge meente zal vestigen en waar eenieder er belang bij heeft dat het bedrijfsterrein in de eigen gemeente zo snel mogelijk wordt bezet om onrendabele leeg stand zoveel mogelijk te voorkomen. Dit is een heel moeilijk terrein, maar wel wil ik toezeggen dat van de zijde van het stadsbestuur van Breda al het mogelijke zal worden gedaan om inderdaad met elkaar op één lijn te komen. Laten wij echter ver geten, gezien de problemen in West-, Midden en Oost-Noord-Brabant om van de aangrenzende ge bieden nog maar niet te spreken dat wij allen op één rij zouden kunnen krijgen en wel zodanig dat de door de heer Crul genoemde "ronselpraktij ken" zouden kunnen worden vermeden. Ik denk dat een gezonde concurrentiesfeer zal blijven bestaan, maar dat wij de ongezonde concurrentie-elementen er moeten uithalen; daarbij neem ik echter afstand van de term "ronselpraktijken". Van de zijde van het Bredase gemeentebestuur is er bijvoorbeeld ook voor gepleit, met name bij gedeputeerde staten, een circus als waarvan ten aanzien van de open universiteit sprake is ge weest, waarbij zich een hele stoet Brabantse ge meenten voor vestiging heeft gemeld terwijl de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2222