11 DECEMBER 1980 2223 keus uiteindelijk op Limburg is gevallen, in de toekomst te voorkomen. Beter één of twee goede kandidaturen in onze provincie, die zich in rede lijke mate met andere lokaties kunnen meten, dan het circus dat zich met betrekking tot de open universiteit heeft voorgedaan. In onze brief hier over aan het college van gedeputeerde staten heb ben wij er eveneens voor gepleit de Brabantse ge meenten in dit opzicht ook meer op één lijn te krijgen. Wanneer ik spreek over Limburg, waar de open universiteit naartoe is gegaan, ontkom ik er na tuurlijk ook niet iets te zeggen over het noorden des lands en Twente. De heer Ten Wolde heeft te recht iets gezegd wat naar mijn mening wel eens wat meer aandacht zou mogen hebben, ik denk hier bij aan zijn opmerking over het besteden van meer aandacht aan de absolute cijfers in plaats van aan percentages. Ik ben de laatste die de problemen in Groningen, Limburg en Twente zal ontkennen, je zal daar maar bestuurder zijn en de percentages die de genoemde regios als de grootste probleemgebieden aanwijzen liggen onmiskenbaar ter tafel, maar als wij er de absolute getallen bijhalen krijgen wij wel een ander beeld.In dit verband wil ik de heer Ten Wolde verwijzen naar een artikel van drs. Til burg in Brabant Regionaal.In dat artikel wordt bij voorbeeld aangegeven, dat alleen al in de stad Eindhoven onder de mannelijke beroepsbevolking sprake is van een werkloosheid die in absolute cijfers gerekend even hoog is als de werkloosheid in Twente, dat het aantal werkloze mannen in Til burg en Den Bosch in absolute aantallen groter is dan in Oost-Groningendat het aantal pendelaars in West-Brabant groter is dan waar ook elders en dat Brabant overigens een bijzonder jonge beroeps bevolking heeft, jonger dan waar ook elders. Dit zijn alle factoren die er mijns inziens aanleiding toe geven, dat Brabant meer in de landelijke kij ker wordt geplaatst dan tot dusver het geval is geweest.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2223