2224 11 DECEMBER 1980 De heer Ten Wolde zal zich wellicht met mij een kort ogenblik verheugd hebben over de door de heer Crul aangehaalde opmerking, dat het stuk over de werkgelegenheid een typisch V.V.D.-verhaal zou zijn. Helaas was het een kort moment van verheuge nis, want het is natuurlijk absoluut niet waar. De heer Crul weet wel beterl De heer GARRITSEN: Was dat geen citaat uit "Breda in actie"? Wethouder SANDBERG: Ik praat ook over een door de heer Crul aangehaalde opmerkingi Ik zal niet ontkennen integendeel dat de V.V.D. zichzelf in dat stuk herkent en dat van V.V.D.-zijde aan dit stuk een bijdrage is gele verd, maar voorop blijft staan daarop wil ik heel nadrukkelijk wijzen dat de wethouders per soneel en organisatie, economische zaken, sociale zaken, onderwijs en jeugd en sport gezamenlijk een eerste stuk aan het college hebben geleverd en dat nu een stuk voorligt dat door het gehele college wordt gedragen, dat ook de verantwoordelijkheid van het gehele college is en waar het college una niem achter staat. Dat is naar mijn mening vele malen belangrijker dan de door de heer Crul aan gehaalde niet terechte opmerking. Ik geef de heer Crul toe dat de visie die hier achter steekt voor een verdere uitbouw vatbaar is, maar ik zie geen aanleiding nu reeds te veronderstellen dat die uitbouw wellicht door tweesporigheid zal worden geblokkeerd. Wanneer er sprake is van een blokkade tref ik die natuurlijk wel in de opvattingen van de heer Garritsen aan; ik mag bijna veronderstellen dat hij niet anders had verwacht. Zijn overigens goed opgebouwde betoog is gestoeld op totaal andere uitgangspunten, uitgangspunten voor een sociaal- economisch bestel dat ik op de wereldkaart nog niet ben tegengekomen. Een discussie over de vrije ondernemingsgewijze produktie versus zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2224