2228
11 DECEMBER 1980
maar belangrijk is dat kunstenaars vanuit hun
eigen geaardheid per definitie een voortrekkers
rol vervullen en dat naar hun opvattingen geluis
terd wordt. Dat naar hen luisteren betekent niet,
dat de kunstenaars ook het beleid moeten bepalen.
Daarom wordt mijns inziens ook niet gevraagd, maar
overigens meen ik te mogen zeggen dat wij met de
kunstenaars niet altijd in de frontlinie zitten.
Ik wijs echter op de manier waarop wij met de kun
stenaars constructief werken aan bijvoorbeeld de
Stichting Ateliers, in de commissie beeldende
kunst en aan de artotheek. Ook dat zijn geen ac
tiviteiten die dagelijks in de krant komen, maar
zij geven wel vorm aan de vele gezichten die de
cultuur heeft. Als cultureel opticiën heb ik de
heer Eissens nu wellicht kunnen bedienen met een
andere, een misschien meer passende bril, een bril
die meerdere gezichten laat zien, want je zult
nooit slagen wanneer je op zoek bent naar één ge
zicht van de sector cultuur. Daarvoor is de cul
tuur veel te veel in beweging. Gelukkig staan
meerdere geestverwanten van de heer Eissens mij
in de commissie cultuur regelmatig ter zijde bij
het aanschouwen en beoordelen van alle culturele
gezichten. Gezamenlijk zullen wij nog wel eens een
taal vinden waarin wij over het voor mij nog al
tijd razend interessante cultuurgebeuren, waarvoor
helaas ook naar mijn mening veel te weinig finan
ciële middelen beschikbaar zijn dat zal echter
ook nog wel eens goed komen met elkaar zullen
kunnen communiceren. Voorlopig is het roeien met
de riemen die wij hebben, maar daar waar velen
roeien wordt de inspanning van eenieder wat minder
en wat draaglijker.
Wethouder WELSCHEN: Over de sectoren waarvoor
ik primair verantwoordelijk ben -jeugd, sport en
recreatie," personeel en organisatie zijn zo
weinig concrete vragen gesteld, dat ik ook heel
wat minder concreet kan antwoorden dan mijn voor
gangers hebben gedaan. Ik zal dat ook niet proberen,