2232 11 DECEMBER 1980 overheid de mogelijkheden moeten beperken u kent het hele verhaal dan zijn wij vlug klaar, maar in die situatie schuiven wij de verantwoorde lijkheid toe aan anderen, die de verantwoordelijk heid evenmin nemen. Wat wij kunnen proberen is het op lange termijn regelen van deze problemen en dat dan fundamenteel. Naar mijn mening is er wat dat betreft op dit moment geen schijn van kans, maar ik wil straks wel enkele mogelijkheden noemen. Wij hebben in Breda dan ook gekozen voor het in eerste instantie op de korte termijn zo goed mogelijk op lossen van de problemen, wat wij trachten te doen via een heel breed programma dat voor jeugdigen geschikt zou kunnen zijn, voor met name jeugdigen in de geschetste situatie. Dat houdt in dat wij kijken naar èn woonsituaties èn werksituaties èn scholingssituaties èn mogelijkheden tot opvang. Een aanpak op een zo breed terrein is bij een overheid als die van ons verschrikkelijk moeilijk te realiseren omdat er sprake is van een sectorale indeling en men er niet aan gewend is dit soort problemen heel veel verschillende problemen die bij dezelfde groep terechtkomen integraal aan te pakken. Dat vraagt een enorme afstemming van activiteiten binnen het gemeentelijk apparaat, een ingewerkt raken in de problematiek, een gemoti veerd raken ten opzichte van de problematiek. Al is dit nogmaals gezegd bijzonder moeilijk, het ge beurt op dit moment wel, wat mijns inziens als een heel goede ontwikkeling kan worden beschouwd omdat er nog allerlei andere knelcategorieën zijn die straks op dezelfde manier geholpen zullen moeten worden. Ik zal niet breedvoerig ingaan op de jeugdr- werkloosheidsprojecten, ik ben blij dat de eerste van start zijn gegaan, dat de eerste mensen wer ken. Met betrekking tot deze projecten worden lan delijk nogal eens vragen gesteld, zoals bijvoor beeld de vraag of ze niet concurrentievervalsend zijn, waarop ik nadrukkelijk kan antwoorden dat dat niet het geval is, dat wij in overleg met de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2232