2236 11 DECEMBER 1980 zich in dit systeem doelmatig en efficiënt over de kop werken. Ik vraag mij af of die twee facto ren nu wel gewoon naast elkaar kunnen blijven lig gen zonder dat iemand er op beleidsniveau iets mee gaat doen. Kunnen wij hieraan niet gaan werken? Dat is de vraag die ik aan de gehele raad zou wil" len stellen of eigenlijk aan iedereen die hiervoor politieke of andere verantwoordelijkheid wil ne men. Is dit geen situatie die wij op een veel fun damenteler wijze moeten gaan aanpakken dan waarvan op het ogenblik sprake is? Tegen deze achtergrond ben ik van mening, dat wij niet teveel moeten pra^ ten over het verder verwetenschappelijken van het hele bestuurswerk of van de hele technocratische toestand die wij al hebben. Daarmee zullen wij de oplossing niet vinden, ik geloof dat wij op die manier behoorlijk ver van de problemen van de men sen af raken. De heer TEN WOLDE: Ik meende al eerder te moeten constateren dat de voorzitter van de raad de hierover gemaakte opmerking niet heeft begrepen, ik moet nu tot de conclusie komen dat de heer Welschen waarvan ik toch meende te mogen ver onderstellen dat hij het mogelijk had künnen be grijpen -de opmerking evenmin begrepen heeft. De opmerking hierover is gemaakt in relatie tot het incident. Er gebeurt iets en wij zijn niet in staat dat vooraf tijdig te signaleren. Aan mijn opmerking heb ik ook meteen toegevoegd, dat het beslist niet mijn bedoeling is een wetenschappe lijk beleid te gaan voeren. Ik heb naar voren wil len brengen dat ons het instrumentarium voor een tijdige signalering ontbreekt en de uitleg die daaraan nu wordt gegeven vind ik erg politieke tendentieus. Wethouder WELSCHEN; Goeiendag, hoe moet ik daarop nu reageren? Wanneer wij hetzelfde bedoelen is er natuurlijk so wie so geen probleem. Door de tomatenstengels voelde ik mij aangesproken t-- in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2236