11 DECEMBER 1980 2237 het voorbeeld werd over tomaten gesproken omdat ik daaraan ook ooit het een en ander heb gedaan. Wat ik heb bedoeld te zeggen is ik heb dit uit het verhaal van de heer Ten Wolde over incidenten politiek niet kunnen proeven, maar als wij hetzelf de bedoelen is dat alleen maar goed dat wij op dit punt het beleid langzamerhand moeten gaan ver leggen en dat op pijnlijke plekken. Ik denk name lijk dat onze technocratie, doordraaiend op des kundigheid, doelmatigheid, produktie en consumptie, alleen al vanwege de mensen die vermalen worden maar wat mij betreft ook vanwege de produkten die hier en daar als beroerde bijverschijnselen naar voren komen ik denk dan aan kernenergie en niet te controleren en niet in de hand te houden chemi sche verbindingen -t- aan het doldraaien is. Dit is overigens in het college nog nooit tot standpunt verheven, maar waar hebben wij het nog wel een keer over. Dit punt speelt ook zeker mee, maar als wij het nu alleen hebben over de mensen die in Breda door dit soort ontwikkelingen vermalen dreigen te worden, dan vraag ik mij af of wij dit kunnen la ten liggen. Kun je als politieke partij nog stre ven naar een complete werkgelegenheid, naar werk gelegenheid voor iedereen, is dat haalbaar? Kun je dit tot doelstelling van je belèid maken zonder dat je tegelijk tot de conclusie moet komen dat je daarmee je kop in het zand steekt omdat dit een niet te halen doelstelling is? Wat doe je in deze situatie met de miljoenen en het vrijetijdsbeleid? Deze vragen kom je in de vakorganisaties eigenlijk te weinig tegenf evenals bij politici en in het welzijnswerk, maar ze moeten wel op tafel komen. De heer GARRITSEN; Vindt de heer Welschen dan niet dat deze vragen ook in de nota1s van het col lege te weinig naar voren komen? Wethouder WELSCHEN: Waar in Nederland elke partij t-r- inclusief de partij van de heer Garrit- sen -- dit punt laat liggen, kan hij het ons niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2237