2240 11 DECEMBER 1980 een verklaring! Wethouder WELSCHEN: Akkoord, maar ik wil dat gene waarmee ik bezig was even afronden. Ik heb de recreatiekant aangeduid als een kant waar de mogelijkheden voor het ontwikkelen van andere waarden nog aanwezig zijn, waarbij ik op twee punten wijs, namelijk enerzijds op de voorzieningen die geld kosten en die wij dan wel zo moeten treffen dat wij daarmee de groepen raken die wij willen helpen en anderzijds op regelingen die geen geld kosten maar die een bepaalde versoe peling van zaken en individueler mogelijkheden geven. Daarbij denk ik aan mogelijkheden die in de recreatieve stad van C.R.M. naar voren zijn ge komen, waarbij simpelweg sprake is van een veel meer gedogende situatie ten aanzien van het ver bouwen van huizen etc. waardoor je een veel her kenbaarder, een veel recreatiever milieu kunt ver krijgen. Wanneer de nota ter tafel komt zullen wij daarover uitvoerig van gedachten kunnen wisselen, het lijkt mij niet nodig hierbij op dit moment langer stil te staan. Een paar concrete punten dan nog tot slot. Over inspraak is het een en ander gezegd, ik zou willen voorstellen daarop in de vergadering van de commissie algemene zaken van 5 januari a.s. verder in te gaan. Ik stel mij voor in die verga dering met een notitie te komen waarover wij via discussies die langer dan één avond zullen duren hopelijk tot een communis opinio zullen kunnen komen De heer Garritsen heeft in zijn algemene be schouwingen nog de suggestie gewekt dat de gemeen te bij de bezuiniging vijftien arbeidsplaatsen heeft laten vallen. Dat is niet het geval, wel hebben wij van rijkswege ongeveer 2 miljoen moe ten besparen, globaal komt dat neer op veertig manjaren per jaar, maar dat hebben wij in het eigen personeelsbestand niet door ontslagen danwel door vermindering van personeelsomvang laten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2240