11 DECEMBER 1980 2251 De heer SCHURING: De deelnemers daaraan bren gen wel de belastingcenten bijeen voor datzelfde overheidsgeld Wethouder PAULUSSEN: Ook daarop zal ik nog terugkomen als ik nader inga op de subsidiëring. Voor verschillende werkvormen heeft het par ticulier initiatief een duidelijke eigen plaats in de samenleving. Gezien de oorsprong en de aanhech ting daaraan verdient een privaatrechtelijke rechts vorm voor deze welzijnsorganisatie dan ook de voorkeur, in onze ogen betekent dit nog geen van zelfsprekende voorrang voor het particulier initia tief. De privaatrechtelijke uitoefening van pu blieke functies is de meest aangewezen wijze wan neer ze inderdaad uit de bevolking voortkomt. Het komt ons weinig heilzaam voor koste wat kost voor elke welzijnsfunctie of ^voorziening een privaat rechtelijke organisatievorm te vinden, dit temeer daar ten aanzien van andere voorzieningen de over heid zelf het ontwikkelen en in stand houden van de voorzieningen ter hand genomen heeft. Ik mag u hier met name de sectoren cultuur en sport noemen. Wij menen dan ook daarbij bevinden wij ons in het goede gezelschap van de Vereniging van Neder landse Gemeenten dat er geen sprake meer mag zijn van een dergelijke uitvoerings-voorrang, net zo min trouwens als te allen tijde ik hoop dat op dit punt niet al te selectief wordt geluisterd publiekrechtelijke vormgeving van de functies voorkeur zou verdienen. In Breda zal, al naar ge lang de omstandigheden, behoeften en mogelijkhe den, per voorziening de keuze voor een privaat rechtelijke danwel een publiekrechtelijke vormge ving in alle openheid moeten worden gedaan. Daar bij zal zeker voor ogen moeten blijven staan, dat bepaalde werkvormen of voorzieningen hierbinnen zich eerder lenen voor privaatrechtelijke organi satie en dat andere duidelijk tot de overheids sfeer kunnen behoren. Voorts moeten wij bedenken rr- en moet het ook mogelijk zijn dat, zoals dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2251