2256 11 DECEMBER 1980 beluisteren. Tegen de achtergrond van hetgeen ik stelde over pluriformiteit en identiteit, maar ook tegen de achtergrond van de feitelijke situatie en ontwikkelingen in Breda, heb ik met die uitspraak geen moeite. Van enige inperking in de zin van een terugdringen van het particulier initiatief is op dit moment geen sprake. Heel recent nog is tussen de sociale dienst en het instituut voor maatschap pelijk welzijn overeengekomen De heer VAN DONGEN: Moet ik dit beschouwen als een stuk gedogen? Wethouder PAULUSSEN: Ik constateer dat op dit moment van enige inperking in de zin van terug dringing geen sprake is, op dit ogenblik is echter in het kader van de financiële beperking noch bij de overheid noch bij het particulier initiatief een uitbreiding mogelijk. Recent is tussen de sociale dienst en het in stituut voor maatschappelijk welzijn de belangrij ke afspraak gemaakt, dat maatschappelijk werk ten behoeve van de mensen die in het gebied Valkenberg en omgeving met stadsvernieuwings-activiteiten worden geconfronteerd door het instituut voor maat schappelijk welzijn zal worden uitgevoerd waarbij de sociale dienst in aanvullende zin zal optreden. Ik noem dit voorbeeld niet voor niets, een heel belangrijk punt is namelijk dat het instituut voor maatschappelijk welzijn heel consequent de priori teit die het heeft toegekend aan maatschappelijk werk in deze situaties laat prevaleren boven an dere inzet van maatschappelijk werk. Nu er om fi nanciële redenen dit in de richting van de heer Van Dongen vrijwel geen uitbreiding van formatieplaatsen, noch voor de overheid, noch voor het particulier initiatief inzit, is de eigen in perking aan beide zijden terecht, maar niet elke instelling in Breda lijkt bereid die consequenties te trekken Met de nodige verbazing heb ik kennis genomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2256