11 DECEMBER 1980
°257
van de vraagtekens die door de V.V.D. zijn ge
plaatst bij de opvatting dat een grotere maatschap
pij-bewustheid tot meer persoonlijk geluk zou lei
den. Ik heb hierbij moeten denken aan hetgeen de
onderzoekscommissie onder leiding van misschien de
enige echte liberaal in dit land, de heer Vonhoff,
heeft gesteld in het eindrapport "Kiezels of te
gels". In dat rapport wordt gepleit voor het han
teren van een zeer actief welzijnsbegripik ci
teer het staat op pagina 21 van het rapport, u
kunt het dus opzoeken "Welzijnsactiviteiten in
hun totaliteit moeten gericht zijn op weerbaar
heidsvergroting, op het actief bezig zijn met ei
gen welzijn door individuen en groepen." Wonder
wel stemt dit overeen met de beleidsuitgangspunten
van instellingen in Breda, die ook door de V.V.D.-
fractie een warm hart worden toegedragen. Gisteren
avond nog mocht ik ten aanzien van de beleidsnota
over het club- en buurthuiswerk van het instituut
voor maatschappelijk welzijn het volgende conclu
deren -- ik citeer nu "uit eigen werk" "Duide
lijk is dat het club- en buurthuiswerk kiest voor
een ander type verzorgingsstaat." dat is een
constatering voortkomend in de nota van het club-
en buurthuiswerk t-t- "Door het accent te leggen op
vorming wordt immers nagestreefd dat mensen worden
geholpen bij het greep en zicht krijgen op de
eigen levensomstandigheden en samenlevingsomstan
digheden. Het passieve van verzorging wordt inge
ruild voor leren voor jezelf te zorgen. Een terech
te keuze van werkers is het accent leggen op vor
ming, maar die keuze zal door buurtbewoners zelf
nu ook wel of niet gemaakt moeten worden. Het
buurthuis kan met zo'n keuze het actiecentrum van
de buurt worden van waaruit gewerkt wordt aan alle
aspecten van een buurt, van gezondheidszorg tot en
met woningverbetering, een actiecentrum dat de
buurt op de goede momenten ook bij de plaatselijke
politiek in het centrum van de aandacht weet te
plaatsen.
Zowel de eerder genoemde onderzoekscommissie