2264
11 DECEMBER 1980
betrekking tot de gewijzigde financiële aanpak en
de inzet van de reserves voor de doeleinden, zo
als deze door het college zijn aangegeven.
Vooreerst meen ik namens het college toch nog
iets te moeten zeggen met betrekking tot het door
mijn geachte voorganger in het verleden gevoerde
beleid en het thans gewijzigde beleid, met name
over de inzet van een deel van de algemene reser
ve. Ik vind het begrijpelijk dat verschillende
raadsleden zich hebben afgevraagd of de besteding
van reserves een aanvaardbare zaak is. Zelfs mijn
fractiegenoot de heer Peeters is in de verleiding
gekomen, zij het in een bepaalde context, te ver
zuchten of de wethouder van financiën door deze
manoeuvre niet balanceert op de rand van de af
grond, De heer Crul heeft hierover in zijn algeme
ne beschouwingen reeds gesproken. Als wij de om
standigheden in het verleden in aanmerking nemen
waarbij het er de schijn van had ik citeer de
heer Eissens "dat de bomen tot aan de hemel
konden groeien", dan is het duidelijk dat het in
zo'n periode een verstandig beleid kan zijn reser
ves te kweken. De term "een appel voor de dorst"
zal ook u ongetwijfeld bekend voorkomen. Nu de om
standigheden drastisch zijn gewijzigd ligt het in
de rede,dat de reserves, voor zo ver het verant
woord is, worden benut. Ik acht het best voorstel
baar dat ook wethouder Broeders hetzelfde zou heb
ben gedaan en op die wijze in het belang van de
gemeente de vruchten zou hebben geplukt die onder
zijn verantwoordelijkheid zijn gekweekt. Overleg
hierover heb ik evenwel niet met hem gehad.
De heer VAN DE STEENOVEN: De heer Van Banning
stelt, dat de omstandigheden drastisch zijn gewij:-
zigd en dat daarom de inzet van de reserves nu
verantwoord is, terwijl dat in het verleden niet
het geval was. Ik zou graag van hem willen weten
in welk opzicht de omstandigheden zo drastisch
zijn gewijzigd. Ik meen dat de reserves vooral
worden gebruikt in de sfeer van het mogelijk maken