2270
11 DECEMBER 1980
van de meerjarenplanning is naar zijn oordeel in
de prullenmand gestopt. Ik mag de heer Ten Wolde
erop opmerkzaam maken, dat wij in het begin van
het jaar meerjarenramingen hadden en geen meerjar
renbegroting. Thans hebben wij een meerjarenbeeld.
Het college meent dat een dergelijk beeld ook
richtinggevend is. Met de heer Ten Wolde zou ik i
in de richting van een meerjarenbegroting willen
gaan als onderdeel van een meerjarenplanning. Met
de behandeling van twee begrotingen in een jaar,
met functiewisselingen, met de inspanning als ge
volg van gewijzigde omstandigheden, met bezuini
gingen en dergelijke, heeft het college zelfs in
een niet panische toestand een meerjarenbegroting
niet kunnen realiseren. Ik kom hierop als wethou
der van automatisering en planning nog terug.
De V.V.D,-fractie stelt dat zij wat zij de
noodoplossing noemt wil accepteren, waarvoor ik
haar gaarne dankzeg. Meer moeite heb ik echter
met de waarschuwing daarop werd zoeven naar ik
meen door de heer Ten Wolde gedoeld dat de re
kening over een of twee jaar wel zal worden gepre
senteerd. Als ik die gedachtengang zou volgen dan
ben ik geneigd te zeggen dat men, als dit nu wordt
geaccepteerd, ook bereid moet zijn het risico over
een of twee jaar te aanvaarden. Anders komt het
bij mij als wat halfslachtig over.
Voor wat betreft de opmerking inzake het zoe
ken naar compensaties voor die zaken die door
overheidsmaatregelen worden getroffen en het vin
den van mogelijkheden in lokale belastingverho^
gingen, met name een verhoging van de o.g.b.zou
ik het volgende willen stellen. De onroerend-goed^
belasting is de gemeente gegeven als een extra
ruimte met de intentie, dat de gemeenteraad deze
belasting mede kan gebruiken als een mogelijkheid
tot het realiseren van bepaalde voorzieningen,
waarbij uiteraard afweging van belangen dient
plaats te vinden. Mijn persoonlijke standpunt
hieromtrent is u overigens voldoende bekend. Een
aantal