2280
15 DECEMBER 1980
bovendien voor u allen beschikbaar zijn, zodat u
er kennis van kunt nemen. Ook zijn er amendementen
binnengekomen. Ik mag aannemen ik geloof dat
dat ook de juiste handelwijze is dat bij de be
handeling van de onderdelen de moties en amende
menten officieel worden ingediend.
We zullen dan nu aan de replieken beginnen.
Ik hoop dat ons uithoudingsvermogen deze week niet
al te zeer op de proef zal worden gesteld en dat
u zich voldoende tijd hebt gegund om kort te zijn,
ook in de replieken en in de behandeling van de
deelbegrotingen. Ik stel mij voor het woord te
verlenen in dezelfde volgorde als afgelopen dins
dag.
De heer EISSENS: Ik loop nog wat te hijgen.'
Eén uur en drie kwartier geleden zat ik nog in
Londen en dank zij alle mogelijke toestanden ben
ik nu hier, zij het dat ik er nog even aan moet
wennen dat ik uit een heel snelle rit kom. Wij
hebben onze repliek gereed en ik vind het alleen
maar plezierig die zelf te mogen voordragen.
In de eerste plaats zou ik het college willen
danken voor de serieuze aandacht die het aan onze
algemene beschouwingen heeft besteed. Praktisch al
onze vragen zijn naar voldoening beantwoord. Vóór
ons ligt het "groene boek", vrucht van een geza
menlijke inspanning van het college en eerste re
sultaat zo is het ook aangekondigd van het
programakkoord. Je zou zo kunnen denken en ook
uit de beantwoording op het punt van de collegia
liteit leid ik dit af dat het in het college
allemaal botertje tot de boom is. Toch valt het
mij op, zeker na deze laatste algemene beschouwin
gen, dat er binnen het college en zelfs binnen
partijen nogal wat verschil van opvatting kan
heersen. Ik denk hier met name aan het betoog van
wethouder Welschen over de jeugdwerkloosheid,
waarin hij zich heeft afgezet tegen en heeft ge
waarschuwd voor een technocratische benadering van
dit probleem, dat hij onzes inziens terecht als