2282 15 DECEMBER 1980 specifiek welzijn en de huidige rijksbijdragerege lingen wordt het primaat voor het uitvoerend wel zijnswerk toegekend aan het particulier initiatief. Indien de opgesomde uitgangspunten als colle- gebeleid gelden, herkennen wij ons daarin voldoen de en kunnen wij dit beleid ondersteunen. Indien echter de vertaling van het V.N.G.-citaat anders moet worden begrepen, zien wij ons genoodzaakt via een daartoe strekkende motie een uitspraak van de raad te vragen. Ter zake van het welzijnsplan is onze bezorgd heid ten aanzien van de voortgang door de beant woording van de wethouder geenszins weggenomen. Wanneer zij enerzijds stelt dat er inzake dit on derwerp in het college fundamentele meningsver schillen zijn en anderzijds stelt dat er op korte termijn een preadvies te verwachten is, blijft dit vragen bij ons oproepen. In dit verband geven wij de wethouder het voordeel van de twijfel, hoewel wij een duidelijke uitspraak zouden willen hebben omtrent de termijn waarop wij het preadvies tege moet kunnen zien. Helaas heeft de vertegenwoordiger van de P.S.P. het niveau van het debat naar beneden ge haald door een bijdrage waarvan eigenlijk de on derlinge tegenspraak van diverse geuite meningen het enige duidelijke element is. Dit levert geen daadwerkelijke bijdrage tot bestuurlijk denken in Breda. Men kan niet in één betoog stellen dat het C.D.A. een slapende club zonder enig niveau is en tegelijkertijd zeggen dat P.v.d.A. en V.V.D. hun politiek handelen door die club laten bepalen. Men kan niet in één stuk verkondigen dat de parlemen taire regels en de democratie weinig voorstellen en vlak daarna klagen over het feit dat parlement of gemeenteraad er bij een bepaalde kwestie te weinig aan te pas kwam. Men kan niet verkondigen dat de gemeente werkgelegenheid moet scheppen en pal daarna de personeelsuitgaven van de gemeente van een vraagteken voorzien. Men moet niet op eigen borst rammen en eigen niveau roemen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2282