2286
15 DECEMBER 1980
of het college bereid is de inspraakactiviteiten
te evalueren. Daarnaast is er nog een andere vraag
waarop u, mijnheer de voorzitter, niet bent inge
gaan en waarover ook wethouder Welschen niets
heeft gezegd, namelijk de vraag naar de opvattin
gen van het college met betrekking tot de stadsge
westelijke problematiek voor de raad. Ik heb het
college daarover tijdens de algemene beschouwingen
aangesproken.
Wij danken wethouder Brooimans voor zijn
uiterst concrete toezeggingen omtrent de initia
tieven die het college op onderwijsgebied wenst te
ontplooien. Van wat betreft het bedrag per leer
ling zullen wij bij de portefeuillegewijze behan
deling een motie indienen.
Tot slot iets over de motie van de P.v.d.A.
Het indienen van zulk een motie getuigt nu weer
eens duidelijk van gescheidenheid van geesten. Zo
aardig en eensgezind als men voor elkaar lijkt,
zo rigoreus gaat de P.v.d.A. te werk om toch te
bereiken wat zij vanuit haar optiek wil. Wij heb
ben geen enkele behoefte aan deze motie. Wij zien
er eerder een veroordeling dan een ondersteuning
van het huidige beleid in. Op grond van punt 4 van
de motie, waarin sprake is van het buurt- en wijk-
gebeuren als basis van het lokale beleid, zou het
programakkoord moeten worden bijgesteld. Politiek
lijkt dit misschien een geslaagde poging, doch
deze motie getuigt niet van een serieus nemen van
het college. Als wij elkaar, het college en de
ambtelijke staf over de kling willen jagen, dan
moeten wij deze kant op. Hoe wil men anders bin
nen drie maanden een prioriteitstelling met finan
ciële onderbouw realiseren? Wij vinden dat het
college met de wijze waarop het deze keer de be
groting onderbouwd gepresenteerd heeft, op de lijn
zit van onze ideeën met betrekking tot het presen
teren van een begroting. Wij vinden dat wij het
college de ruimte moeten geven om dit verder te
ontwikkelen. Over de wijkvoorzieningen en -activi
teiten moeten wij naar mijn mening eerst nog maar