2290
15 DECEMBER 1980
Door deze opstellingen van de fracties die
aan het college deelnemen, en door de huidige si
tuatie, door de beperking van onze middelen, zal
het steeds moeilijker worden de compromissen te
sluiten die nodig zullen blijken. U, mijnheer de
voorzitter, hebt gezegd dat er een goed klimaat
in het college heerst, dat men vóór samenwerking
is en dat men steeds tracht in gezamenlijkheid tot
oplossingen te komen. De nieuwe omstandigheden
zullen voor wat de keuzen betreft die samenwerking
verder op de proef stellen. Ik weet niet of daar-
over in het college is gesproken en of u, mijnheer
de voorzitter, er nog wat informatie over kan ge
ven. Wij gaan een moeilijke situatie tegemoet. El
ke dag blijkt dat de situatie, zeker sociaal-eco
nomisch, moeilijker wordt. De keuzen zullen daar
door meer problemen opleveren en de samenwerking
zal erdoor onder druk komen te staan.
Wij zouden aandacht willen vragen voor de
steeds sterker wordende signalen uit de bevolking
aangaande de moeilijke omstandigheden waarin de
werkenden en niet-werkendenook ten opzichte van
elkaar, komen te verkeren. Naar onze mening zou
het welzijnsbeleid meer gericht moeten zijn op het
bezig zijn in en buiten de werksituatie en wij
zouden het college willen vragen of te dien aan
zien een visie wordt ontwikkeld. Wellicht zijn er
activiteiten voor het ontwikkelen van een visie
ondernomen.
In algemene zin wil ik drie opmerkingen maken.
Het C.D.A. heeft de kwestie-Hoge Vucht aan de orde
gesteld. Wij zijn met de raad ter plaatse geweest,
wat ik denk dat iedereen het daar wel over eens
is niet zo'n opwekkende gebeurtenis was. De
P.v.d.A. wil er van haar kant geen twijfel over
laten bestaan dat de voorzieningen die op grond
van de studies noodzakelijk blijken te zijn, zou
den moeten worden getroffen. Wij hebben nog steeds
hoog in het vaandel staan dat gebruikmaking van
artikel 61 een mogelijkheid is die de bevolking
aanspreekt en die inhoud kan krijgen. Wèl zeggen