15 DECEMBER 1980 2291 wij op dit ogenblik ook dat artikel 61 voor ons nog niet een absolute keuze is. Er is niet gereageerd op onze opmerkingen over de kwalijke hetze die naar onze waarneming wordt gevoerd tegen mensen die van sociale uitke ringen moeten leven. Graag zouden wij van de ande re fracties en ook van het college hierop alsnog een reactie horen. U, mijnheer de voorzitter, hebt tot ons ge noegen toegezegd dat het college bereid is de min derheidsfracties op een betere manier bij de be leidsvoorbereiding in te schakelen. Misschien kan wat concreter worden aangegeven op welke wijze dat zou kunnen gebeuren en binnen welke termijn. Ik kom toe aan het maken van enige opmerkin gen over de partijpolitieke opstellingen, of de verhoudingen van de partijen onderling. De voor zitter van de C.D.A.-fractie heeft zojuist gepro beerd de P.v.d.A.-wethouders uit elkaar te spelen. Ik geloof niet dat het dat zal lukken. Er zijn naar mijn mening wat dat betreft geen verschillen van opvatting tussen onze wethouders. Vroeger, toen wethouder Broeders nog in het college zat, hebben wij dat van de kant van de P.v.d.A. ook wel eens aan de orde gesteld, maar helaas zal het bij de huidige samenstelling van het college politiek niet veel opbrengen. De heer EISSENS: Wat wilt u dan politiek la ten opbrengen? De heer CRUL; Ik geloof dat het in de poli tiek van groot belang is dat de burgers weten hoe het bestuur van de stad in zijn politieke partij en opereert,, maar zeker ook hoe het college ope reert, in zijn samenwerking tussen wethouders van de dezelfde fracties en wat de fracties onderling betreft. Vroeger speelden wij dat wel eens op - u hebt zojuist net zoiets gedaan en het is ook goed achter de waarheid te komen tussen wethou der Broeders en wethouder Van Dun. Wethouder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2291