15 DECEMBER 1980 2299 tegenstelling die u gebruikte en met dezelfde kant tekening die u erbij plaatste heb ik in mijn alge mene beschouwing de opmerking gemaakt dat dat wel licht niet zal kunnen. Wel ben ik van oordeel ik heb daarop met name gedoeld dat wij bepaalde effecten die in het bestuursgebeuren plaatsvinden met de moderne middelen wel wat tijdiger hadden kunnen voorspellen. Daarop doelde ik ook toen ik sprak over een incidentenbeleid. Als er dingen wor den opgepakt ontstaat er soms een panieksituatie; we moeten dan maar roeien op het item dat er op dat moment is. Dat heb ik eigenlijk willen aange ven. Ook de heer Eissens heeft een opmerking ge maakt over het functioneren van de gemeenteraad waarbij hij sprak over de overbelasting van de raadsleden en over de enorme pakketten waaronder wij worden begraven. Ik heb zelf gepleit voor een wat betere structurering ten aanzien van besluit vormingsanalyse in de stukken en ik moet zeggen dat u daarop een wat passief antwoord gaf door op te merken dat de wijze waarop wij met elkaar wer ken een gezamenlijke verantwoordelijkheid betreft. Ik kan dat natuurlijk niet ontkennen, maar hieruit blijkt wel dat ook u de basis niet legt voor het aandragen van de tools met behulp waarvan tot een efficiëntere besluitvorming kan worden gekomen. Verder is de opmerking gemaakt dat de indruk ontstaat dat de P.S.P, en D'66 ietwat zouden wor den belemmerd in hun functioneren. Ik moet u eer lijk zeggen dat onze fractie geen enkele indicatie heeft ontvangen die erop wijst dat in de richting van deze politieke partijen belemmeringen in de weg worden gelegd. Mogelijk zouden er wat proble men kunnen bestaan op het punt van het indienen van moties, waarover mevrouw Saelman heeft gespro ken, maar ik neem aan dat dat punt zal worden be handeld bij de behandeling van het reglement van orde dat in januari aan de orde komt. De heer OOMEN: Ik ben benieuwd!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2299