22 21 JANUARI 1980 bepaalde mentaliteit sprak, doelde ik op het C D A De heer Hendriksen is van mening dat het nu nog niet de tijd is om indringend over deze zaak te spreken, maar dan vraag ik hem wanneer het daarvoor dan wèl tijd is. Ik wijs op de signalen die ons bereiken en de feiten zoals die liggen. Er is een instituut gesloten en er staan werkers op straat, terwijl de vrijwilligers er niet meer toe in staat zijn hun werk te doen. Is dit alles niet voldoende om over deze kwestie indringend te pra ten? Ik heb voorts vernomen dat de fractie van de Partij van de Arbeid donderdagavond had besloten met de interpellatie in te stemmen. Ik begrijp dan ook niet waarom men nu plotseling met een ander standpunt is gekomen. De enige verklaring daarvoor is mijns inziens gelegen in het feit dat men nu ook weet hoe het C.D.A. hierover denkt. Ik wil u tenslotte verzoeken de vergadering een kort ogenblik te schorsen, opdat onze fractie overleg kan plegen. Ik hoop dat de andere fracties op het C.D.A. vertrouw ik niet meer zo erg met name de fractie van de P.v.d.A., ons verzoek nog eens in overweging willen nemen. Aan de hand van de antwoorden en de definitieve standpunten zal onze fractie bezien wat wij zullen doen. De VOORZITTER: Met name u, mijnheer Koerts- huis, hebt zeer uitvoerig de gelegenheid gehad op uw interpellatieverzoek in te gaan. U hebt om een korte schorsing verzocht, aan welk verzoek vanzelf sprekend zal worden tegemoetgekomen. Ik kan mij evenwel voorstellen dat nog andere leden van de raad behoefte hebben aan het geven van een korte reactie De heer EISSENS: Het verbaast mij een beetje dat de V.V.D. om schorsing heeft verzocht, want die fractie wist zaterdagmiddag al hoe wij zouden reageren. Men had zich daarover in eigen kring verschrikkelijk goed kunnen beraden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 22