2306 15 DECEMBER 1980 pogingen onderneemt om het college wat uit elkaar te drijven, waarbij hij het C.D.A. en de V.V.D. op één hoop gooit en tracht te bereiken dat de P.v.d.A. bepaalde claims op het college zal leg gen. De motie van de heer Crul is volstrekt in strijd met de letter van het programakkoord. Daar in staat namelijk dat er gezien de relatie tussen burger en bestuur en de omvang van de stad voorlo pig geen behoefte bestaat aan het voeren van een gedecentraliseerd besluitvormingsbeleid op wijk en buurtniveau. Wie schetst onze verbazing nu er een motie op tafel is gelegd waarin wordt gesteld dat er binnen twee maanden een financiële onder bouwing moet worden gecreëerd voor een voorzie ningen- en activiteitenplan op wijk- en buurtni veau! Wij hebben voldoende vertrouwen in het col lege om te menen dat het mans genoeg is om hiero ver zelf een oordeel te kunnen bepalen. Een derge lijke politieke motie, die in strijd is met het programakkoord, geeft toch wel te denken en doet twijfel ontstaan omtrent de goede bedoelingen die de heer Crul op dit punt heeft. Ik wil voorts nog een aantal opmerkingen ma ken naar aanleiding van het betoog dat de heer Van Dun heeft gehouden over woningbouw en ruimtelijke ordening. Hij heeft gezegd dat hij in een geweldig dualisme verkeert in verband met de capaciteit van de subsidies, het centrale punt in mijn algemene beschouwing. Voor wat betreft de 8,4 miljoen ter ondersteuning van de woonfunctie wil ik opmerken dat weliswaar in de tijd gezien daarmee iets snel ler iets kan worden gebouwd, maar dat de 10.000,- per woning die nu ten aanzien van de locaties wordt besteed een onrendabele investering betekent en dat voorts invulling daarvan alleen kan plaats vinden als de andere driekwart in de vorm van rijkssubsidies op ons afkomt. Ik kan mij dan ook volstrekt vinden in de opmerking van de heer Van Dun dat wij niet de indruk moeten wekken alsof wij met de 8,4 miljoen de woningbouw een geweldige dienst hebben bewezen. In verband daarmee wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2306