2310
15 DECEMBER 1980
moeite mee heeft niet in de oude fout te vervallen,
namelijk de fout van het omzeilen van moeilijke
vragen, althans voor het college moeilijke vragen.
Toch denken wij dat onze vragen en ook onze con
crete voorstellen niet onredelijk zijn. Twee ge
dachten zijn bij ons opgekomen. Wellicht is onze
taal zo concreet dat men in het vertrouwde stad
huisjargon daarop niet kan reageren. Het kan ook
zijn wij horen het graag als dat niet juist
zijn dat dit het ervaren is van een symptoom
dat wij ook elders zien, zowel bij burgers als bij
raadsleden, namelijk dat een bescheiden opstelling
nauwelijks kans geeft op succes. Ik zei dat zich
dat ook bij de burgers voordoet, want schreeuwers
met harde acties en brutale eisen komen aan hun
trekken. Hiervoor geldt ongeveer hetzelfde als
voor een weigerachtig mechaniekje: een flinke klap
op het apparaat wil nog wel eens helpen.
Wij hadden graag argumenten gehoord op grond
waarvan de raad de mogelijkheid niet is gegeven
zelf prioriteiten te stellen voor de besteding van
de nieuw gevonden 10 miljoen. Dit is een zaak
die het college niet door de wethouder van finan
ciën, en zeker niet op zuiver technische wijze,
had mogen laten afdoen.
Moedeloos worden wij als men, zoals reeds is
gezegd, weigert op duidelijke voorstellen in te
gaan of eenvoudigweg zonder argumenten "nee" zegt.
Waarom niet? Daarom nietJ Het is een fout in de
opvoeding, die mensen van generatie tot generatie
overnemen.
Ik wil thans ingaan op het antwoord van de
burgemeester. Hij heeft ons omstandig uitgelegd
dat wel dat een reglement van orde nodig is.
Wij zijn dat helemaal met hem eens, maar wij had
den het alleen niet over èen reglement van orde,
maar over dit.
Wij hebben gesproken over de toegankelijkheid
van collegevergaderingen voor raadsledenf waarbij
wij de wet Openbaarheid van bestuur opvoerden,
maar de burgemeester heeft gezegd dat die wet hier