2314
15 DECEMBER 1980
wrijvingen en fricties voordoen. Toch menen wij
dat wanneer een aantal fundamentele zaken niet
wordt opgelost
De heer SCHURING: Hebt u het nu specifiek
over een democratische socialistische maatschap-*-
pij of doelt u op élke socialistische maatschap
pij?
De heer GARRITSEN; Ik heb het over de maatr
schappij die de p.S.P. voorstaat en ik meen in
mijn algemene beschouwing uitvoerig te hebben uit-
eengezet wat wij daaronder verstaan. Mijns inziens
kan daarover geen enkele onduidelijkheid bestaan,
maar kennelijk begrijpt het C.D.A, niet ik zal
dadelijk nog op een paar opmerkingen van de heer
Eissens ingaan wat het verschil is tussen de
P.S.P.-visie op de maatschappij en bestaande com
munistische systemen, waarvan wij ons verre dis
tantiëren; dergelijke systemen streven wij hele
maal niet na. Ik meende dat dat al lang duidelijk
zou zijn, maar kennelijk is dat nog steeds niet
goed overgekomen. Bij een fundamentele aanpak van
een aantal zaken denken wij aan gemeenschapsbezit
van de productiemiddelen, zeggenschap voor de be
volking en besluitvorming op een zo laag mogelijk
niveau. Daarin liggen mogelijkheden om in tijden
van crisis de zaken zo rechtvaardig mogelijk te
verdelen, op een manier waarbij iederéén erbij
betrokken wordt. Bij het huidige landelijke beleid
en ook bij het beleid dat de lokale overheid hier
voert worden de problemen toch weer afgewenteld
op de mensen aan de overkhnt van de maatschappij
en dat vindt de P.S.P. een uitermate slechte ont
wikkeling. De lokale overheid kan initiatieven
nemen en zij behoeft niet te berusten in de smal
le marges die zij heeft. Ik heb al eens eerder
gesproken over de mogelijkheden die de lokale
overheid heeft om actief in de richting van de
rijksoverheid initiatieven aan te dragen. Onlangs
heeft de C.D.A.-wethouder van ruimtelijke ordening